adviseur

Wetsvoorstel nieuw box 3-stelsel ongewijzigd

De staatssecretaris van Financiën heeft laten weten dat hij van plan is om het wetsvoorstel voor een nieuw box 3-stelsel ongewijzigd aan de Tweede Kamer aan te bieden. In december 2024 adviseerde de Raad van State nog om dit wetsvoorstel aan te passen.

Beste optie

Kantoor

Eind 2024 werd nog bekend dat de invoering van een nieuw box 3-stelsel was uitgesteld naar 2028. Daaraan voorafgaand had de Raad van State een negatief advies uitgebracht over het wetsvoorstel voor dit nieuwe box 3-stelsel: de Wet werkelijk rendement box 3. De staatssecretaris heeft nu laten weten dat het kabinet dit wetsvoorstel echter toch de beste optie vindt.

Let op! Voor invoering per 2028 is het wel noodzakelijk dat het wetsvoorstel uiterlijk 15 maart 2026 door de Tweede Kamer is aangenomen.

Wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3

Met het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 wordt vanaf – beoogd – 2028 het werkelijke rendement in box 3 belast. Dit rendement betreft zowel het directe rendement (denk aan rente, huur en dividend na aftrek van kosten), als wel het indirecte rendement (de positieve én negatieve waardeontwikkeling van het vermogen).

Hoofdregel voor het belasten van de waardeontwikkeling is in het wetsvoorstel een vermogensaanwasbelasting, waarbij zowel gerealiseerde als ongerealiseerde waardeontwikkelingen meegenomen worden. Alleen voor onroerende zaken en aandelen in startups is in het wetsvoorstel een vermogenswinstbelasting voorgesteld. De waardeontwikkeling van deze vermogensbestanddelen wordt dan alleen meegenomen bij realisatie, bijvoorbeeld bij verkoop.

Door |2025-01-30T15:24:21+01:0030 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Wetsvoorstel nieuw box 3-stelsel ongewijzigd

Voorwaarden voor aanvraag jobcoach versoepeld

Zieke en gehandicapte werknemers en hun werkgevers kunnen een vergoeding krijgen voor een zogenaamde jobcoach. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor een dergelijke vergoeding zijn per 1 januari 2025 versoepeld.

Jobcoach

Handen schudden

Een jobcoach helpt zieke of gehandicapte werknemers op de werkvloer die ondersteuning nodig hebben om hun werk te kunnen verrichten. Denk bijvoorbeeld aan het opstellen van een werkplan of het inwerken van de werknemer. Het is de bedoeling dat de werknemer na de geboden hulp door de jobcoach zelfstandig kan werken.

Inzet jobcoach

Een jobcoach kan maximaal voor drie jaar worden ingezet. De jobcoach mag daarbij een werknemer maximaal 10% van de werktijd van de werknemer begeleiding bieden.

Let op! In speciale situaties is het mogelijk dat de jobcoach beslist dat de werknemer na de drie jaar verdere begeleiding nodig heeft. Dit kan dan voor maximaal zes maanden.

Versoepeling voorwaarden

Een vergoeding voor een jobcoach wordt sinds dit jaar verleend als de werknemer een contract van minimaal drie maanden heeft voor minimaal acht uur per week. Dit was tot nu toe zes maanden en minimaal twaalf uur per week.

Ook moest de werknemer minstens 35% van het minimumloon verdienen. Deze eis is vervallen.

In- of externe jobcoach

Werknemers kunnen zowel de hulp van een externe jobcoach krijgen of van een interne jobcoach die al in dienst van de werkgever is. Een vergoeding voor een externe jobcoach vraagt de werknemer zelf aan bij het UWV, voor een interne jobcoach dient de werkgever bij het UWV de vergoeding aan te vragen.

Tip! Meer informatie over de jobcoach vindt u hier.

Door |2025-01-30T15:12:36+01:0030 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Voorwaarden voor aanvraag jobcoach versoepeld

Gemeente mag voor WOZ-waarde vergelijkbare woningen wijzigen

Op niet al te lange termijn vallen de nieuwe WOZ-beschikkingen weer in de bus. Hiervoor wordt de WOZ-waarde van uw pand naar de waarde op 1 januari 2024 vastgesteld. Voor woningen wordt deze waarde vastgesteld aan de hand van vergelijkbare woningen.

Welke woningen hiervoor worden uitgezocht, mag in beginsel nog tijdens een eventuele gang naar de rechter worden gewijzigd, zo bepaalde het gerechtshof in Den Bosch.

Systematische vergelijking

Woning

Wettelijk is bepaald dat de WOZ-waarde van een woning moet worden bepaald door middel van een systematische vergelijking met woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn. Dit blijkt in de praktijk niet altijd even eenvoudig, vooral als het woningen betreft waarvan niet of nauwelijks marktgegevens bekend zijn omdat ze niet regelmatig verkocht worden.

Wijziging vergelijkbare woningen

In bovengenoemde zaak die speelde voor het Hof Den Bosch was de waarde van een woning vastgesteld op € 491.000. Die waarde was vastgesteld door de woning te vergelijken met een aantal soortgelijke woningen. Gedurende de procedure tegen de gemeente wijzigde de ambtenaar echter de woningen aan de hand waarvan de WOZ-waarde was vastgesteld.

Hof akkoord, tenzij….

Volgens het Hof was de handelswijze van de ambtenaar toegestaan. Volgens het Hof kan in beginsel zelfs in elke fase van de procedure de WOZ-waarde nader worden onderbouwd en mag daarbij uitgegaan worden van andere vergelijkingsobjecten. De gemeente werd dan ook in het gelijk gesteld.

In strijd met goede procesorde

Het Hof maakte wel een voorbehoud voor het geval er sprake is van zogenaamde ‘strijd met een goede procesorde’. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als partijen elkaar te laat informatie verstrekken die voor het conflict van belang kan zijn. Een voorbeeld hiervan zagen we onlangs bij hetzelfde Hof, waarbij een gemachtigde ondanks gemaakte werkafspraken niet duidelijk had gemaakt over bepaalde informatie te willen beschikken. Door hier te laat tegen te ageren, was er sprake van ‘strijd met een goede procesorde’.

Door |2025-01-23T10:35:55+01:0023 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Gemeente mag voor WOZ-waarde vergelijkbare woningen wijzigen

Hoeveel aftrek zorgkosten bij meerdere diëten?

Zorgkosten zijn onder voorwaarden aftrekbaar van jouw inkomen. Ook dieetkosten kunnen als zorgkosten worden aangemerkt. Het dieet moet dan wel zijn voorgeschreven door een arts of diëtist.

Dieetkosten gespecificeerd

Medisch

Dieetkosten zijn wettelijk ook gespecificeerd naar ziektebeeld en dieettype. Per ziektebeeld en dieetvorm gelden vaste, aftrekbare bedragen. De werkelijke kosten van het dieet doen dus niet ter zake. De vaste aftrekbare bedragen variëren van € 200 tot maximaal € 3.450 (2024).

Tip! Je vindt een overzicht van de aftrekbare bedragen, de dieetlijst, hier.

Wat bij overlap?

Bij overlappende diëten kan de vraag rijzen welk bedrag aftrekbaar is. Zo kan een dieet energieverrijkt zijn in combinatie met eiwitverrijkt, maar bijvoorbeeld ook energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt en lactosebeperkt of lactosevrij. Een voorbeeld van overlappende diëten speelde voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Rechtbank schrapt drie van de vijf diëten

In deze zaak had een belastingplichtige voor vijf gevolgde diëten de vaste bedragen voor de extra kosten opgevoerd. Voor de rechtbank werd echter duidelijk dat twee diëten betrekking hadden op eenzelfde dieettypering en dat drie diëten deels overeenkomend waren, terwijl zij kennelijk betrekking hadden op hetzelfde ziektebeeld.

De dieetkosten die aangevoerd mochten worden als zorgkosten werden daarop beperkt tot de kosten van twee diëten, waarbij wettelijk is bepaald dat in die gevallen uitgegaan mag worden van het hoogste genoemde aftrekbare bedrag.

Bewijslast

De uitspraak maakte ook duidelijk dat de bewijslast voor de aftrek van zorgkosten bij de belastingplichtige ligt. Omdat die hiermee niet erg secuur was omgesprongen, werd de aftrek van de totale zorgkosten ook nog eens fors beperkt. Zo waren de opgevoerde reiskosten in verband met ziekte niet onderbouwd, werd van de medicijnen niet aangetoond dat deze waren verstrekt op voorschrift van een arts en ontbraken verschillende betaalbewijzen.

Door |2025-01-22T11:35:27+01:0022 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Hoeveel aftrek zorgkosten bij meerdere diëten?

Alternatieve rapportagemethode DAC7 kleine platformen

De Belastingdienst komt op korte termijn met een alternatieve aanlevermethode voor DAC7. Dit alternatief is bestemd voor kleinere platformexploitanten. Totdat het alternatief beschikbaar is, zal slechts beperkt op de rapportageplicht gecontroleerd worden.

DAC7

Laptop

De verplichting volgens DAC7 betekent dat exploitanten van online platformen gegevens over zichzelf en gegevens over degenen die via hun platform goederen of diensten verkopen, moeten rapporteren aan de Belastingdienst. De gegevens inzake de verkopende partij betreffen onder meer hun NAW-gegevens, het btw-identificatienummer en de omzet per kwartaal.

Problemen

De Belastingdienst constateert dat vooral kleinere platformen problemen hebben met de rapportageplicht. De oorzaak is deels onbekendheid met DAC7, maar ook onduidelijkheid over de criteria en aanlevermethode spelen een rol. Ook de complexiteit en kosten van rapporteren zijn een hinderpaal.

Alternatief

De Belastingdienst werkt daarom aan een alternatief voor DAC7 voor met name kleinere platformen. Dit zal echter niet voor 31 januari 2025 beschikbaar zijn, de datum waarop de rapportages uiterlijk moeten worden aangeleverd.

Beperkt handhaven

Totdat de alternatieve rapportagemethode beschikbaar is, zal de Belastingdienst slechts beperkt op de rapportageplicht handhaven. Ondernemers die van de alternatieve rapportagemethode gebruik willen maken, kunnen dit per e-mail melden bij de Belastingdienst via DAC7@belastingdienst.nl.

Wel alvast starten

Platformexploitanten moeten al wel beginnen met het verzamelen, identificeren en verifiëren van gegevens over hun gebruikers. Wettelijk bestaat namelijk de plicht dit vóór 1 januari 2025 te doen. Zodra de alternatieve aanlevermethode beschikbaar is, dienen de rapportages zo spoedig mogelijk aangeleverd te worden. De Belastingdienst zal vanaf dat moment ook weer normaal gaan handhaven.

Door |2025-01-22T11:22:43+01:0022 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Alternatieve rapportagemethode DAC7 kleine platformen

Wijzigingen toepassing 9% btw bij schilderen en stukadoren

Eind 2024 is een nieuw besluit over onder meer de toepassing van het 9% btw-tarief gepubliceerd. Dit besluit bevat twee wijzigingen voor de toepassing van het 9% btw-tarief bij schilderen en stukadoren van woningen.

9% btw schilderen en stukadoren

Bouw

Het schilderen en stukadoren van oudere woningen is belast met 9% btw in plaats van 21% btw. Het gaat daarbij om woningen die twee jaar of ouder zijn na het tijdstip van de eerste ingebruikname.

Tip! Bij controle of het 9% btw-tarief terecht is toegepast, kijkt de Belastingdienst onder meer naar de gegevens uit de BAG (Basisregistraties Adressen en Gebouwen) en de BRP (Basisregistratie Personen).

Deel woning/deel bedrijfspand tot 1 juli 2025

In het oude besluit was goedgekeurd dat panden die deels als woning en deels als bedrijfspand gebruikt worden, geheel worden aangemerkt als woning als het pand voor meer dan 50% wordt gebruikt voor particuliere bewoning. Als het pand twee jaar of ouder is, kan dan voor het schilderen en stukadoren van het gehele pand het 9% btw-tarief worden toegepast. Deze goedkeuring uit het oude besluit is in het nieuwe besluit vervallen, maar kan tot 1 juli 2025 nog worden toegepast.

Deel woning/deel bedrijfspand vanaf 1 juli 2025

Vanaf 1 juli 2025 is dat dus niet meer toegestaan. Vanaf die datum mag het 9% btw-tarief alleen nog worden toegepast voor het deel van het pand dat voor particuliere bewoning wordt gebruikt. Voor het schilderen en stukadoren van het andere deel geldt het 21% btw-tarief. Er moet dus een splitsing plaatsvinden.

Let op! Deze splitsing moet tot 1 juli 2025 ook al worden gemaakt als het pand voor 50% of minder gebruikt wordt voor particuliere bewoning.

Gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen

Bij het schilderen en stukadoren van gemeenschappelijk ruimten en voorzieningen in appartementsgebouwen, verzorgingstehuizen/aanleunwoningen, verpleeg- en verzorgingsinstellingen en dergelijke kan ook het 9% btw-tarief toegepast worden als dat voor de woongedeelten ook het geval is. Bij gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen moet u denken aan de hal, het trappenhuis, de lift, de eetzaal, de recreatieruimte en dergelijke.

In het nieuwe besluit is toegevoegd dat een splitsing moet plaatsvinden als de gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen behalve voor particuliere bewoning ook voor andere doeleinden wordt gebruikt. De splitsing moet dan plaatsvinden op basis van het deel van het gebouw bestemd voor particuliere bewoningen en het deel bestemd voor andere doeleinden. Bij andere doeleinden moet u bijvoorbeeld denken aan bedrijfsdoeleinden.

Op het aldus berekende deel dat voor andere doeleinden bestemd is, kan het 9% btw-tarief niet worden toegepast.

Door |2025-01-22T11:33:38+01:0022 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Wijzigingen toepassing 9% btw bij schilderen en stukadoren

Vanaf wanneer vermindering immateriële schadevergoeding?

Als de afhandeling van een fiscaal conflict te lang duurt, kun je recht hebben op een immateriële schadevergoeding. De vergoeding is bedoeld als compensatie voor frustratie en spanning. De Hoge Raad heeft echter het verstrekken van een immateriële schadevergoeding beperkt.

Immateriële schadevergoeding

Euro

Een immateriële schadevergoeding loopt op naarmate de behandeling van uw conflict langer duurt. Daarbij geldt als uitgangspunt dat bezwaar en beroep bij elkaar twee jaar mag duren. Gaat u daarna in hoger beroep, dan geldt hiervoor nogmaals een periode van maximaal twee jaar. Gaat u daarna in cassatie, dan geldt wederom een maximale behandeltermijn van twee jaar. Bij overschrijding van genoemde termijnen dient per half jaar overschrijding een vergoeding van € 500 te worden betaald.

Beperkingen

De Hoge Raad heeft in een arrest van 14 juni jl. een aantal beperkingen gesteld aan de immateriële schadevergoedingen. De Hoge Raad oordeelde dat dergelijke schadevergoedingen voortaan alleen van toepassing zijn bij een financieel belang van minstens € 1.000. Bij een geringer belang is dus geen schadevergoeding aan de orde, tenzij de overschrijding van de redelijke termijn langer dan één jaar bedraagt. In die gevallen kan de rechter zelf bepalen of er een schadevergoeding betaald moet worden.

Overgangsrecht

De Hoge Raad oordeelde tevens dat de nieuwe regels alleen gelden voor nieuwe gevallen. Ze gelden dus niet voor zaken waarin voorafgaand aan de datum van het arrest, 14 juni 2024, om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn is verzocht en waarin de redelijke termijn voor de desbetreffende fase van de procedure op de datum van dit arrest al was overschreden.

Nog geen beperking in 2023

In een zaak die in augustus 2023 al speelde had een belastingplichtige een immateriële schadevergoeding geëist. Omdat op dat moment de nieuwe regels nog niet van kracht waren, besliste het gerechtshof Den Haag dat de schadevergoeding ook nog niet beperkt diende te worden en bepaalde deze op € 500, nu de overschrijding vijf maanden bedroeg.

Door |2025-01-22T11:23:43+01:0022 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Vanaf wanneer vermindering immateriële schadevergoeding?

Wat houdt onderzoeksplicht parkeerbelasting in?

In veel steden in Nederland moet je parkeerbelasting betalen als je jouw auto wilt parkeren. Voor de vraag óf u ergens parkeerbelasting moet betalen, geldt een onderzoeksplicht voor jou. Wat houdt die plicht eigenlijk in?

Betalen op Hemelvaartsdag, of niet?

Auto

Voor de Hoge Raad kwam de vraag aan de orde hoe ver de onderzoeksplicht reikt als het gaat om de verschuldigdheid van parkeerbelasting. In de betreffende zaak had een automobilist zijn auto geparkeerd op Hemelvaartsdag zonder parkeerbelasting te voldoen. Omdat er ook op zon- en feestdagen parkeerbelasting betaald moest worden, was hem een naheffing met boete opgelegd.

Te ver verwijderd

De automobilist voerde aan dat op de parkeermeter bij zijn woning vermeld stond dat op zon- en feestdagen geen parkeerbelasting verschuldigd is. Die parkeermeter stond echter zo’n anderhalve kilometer verwijderd van de plaats waar hij geparkeerd had. De gemeente was dan ook van oordeel dat de automobilist aan de tekst op deze parkeermeter geen rechten kon ontlenen.

Onderzoeksplicht

Hof Amsterdam en ook de Hoge Raad zijn het hiermee eens. Op een automobilist rust nu eenmaal een onderzoeksplicht als het om betaald parkeren gaat. Dit betekent dat onderzocht moet worden:

– of op een bepaalde plaats parkeerbelasting betaald moet worden, en
– dat vervolgens gezocht moet worden naar een parkeerautomaat om de belasting te voldoen.

Daarbij geldt dat uitgegaan moet worden van de informatie die is aangegeven op een parkeermeter in de nabijheid van de parkeerplaats.

Parkeermeter in nabijheid parkeerplaats

De gemeente voerde aan dat op de betreffende  parkeermeters duidelijk stond aangegeven dat er ook op Hemelvaartsdag parkeerbelasting verschuldigd is. Dat per parkeermeter niet staat aangegeven voor welk gebied deze geldig is, doet naar de mening van de rechters niet ter zake. De naheffing en boete bleven dan ook in stand.

Door |2025-01-22T11:21:46+01:0022 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Wat houdt onderzoeksplicht parkeerbelasting in?

Bestede uren onderbouwen voor recht op zelfstandigenaftrek

Hoewel de zelfstandigenaftrek ook in 2025 weer fors in omvang is beperkt, blijft het voorlopig nog een van de belangrijkste aftrekposten voor zelfstandige ondernemers. Daarbij is wel van belang dat wordt voldaan aan het urencriterium en dat dit aannemelijk gemaakt kan worden.

Afbouw zelfstandigenaftrek

Kantoor

De zelfstandigenaftrek wordt sinds 2021 in stappen afgebouwd. Bedroeg de zelfstandigenaftrek in 2024 nog € 3.750, in 2025 bedraagt deze nog maar € 2.470. De zelfstandigenaftrek wordt de komende jaren verder verlaagd en zal in 2027 nog maar € 900 bedragen.

Urencriterium

Ondernemers die de zelfstandigenaftrek willen claimen, moeten kunnen aantonen dat ze in het jaar aan de onderneming minstens 1.225 uren besteden. Ook moeten ze minstens de helft van hun totaal aantal werkzame uren aan de onderneming besteden. Deze laatste eis geldt overigens niet voor starters.

Bewijslast

De bewijslast dat voldaan wordt aan het urencriterium rust op de ondernemer die de zelfstandigenaftrek claimt. In een zaak die tot aan de Hoge Raad werd uitgevochten, werd duidelijk dat deze bewijslast niet te licht moet worden opgevat, zeker niet als er sprake is van in verhouding veel indirecte uren.

Urenoverzicht te globaal

In genoemde zaak had de betreffende ondernemer weliswaar een urenoverzicht bijgehouden, maar dit bleek erg globaal. De verrichte werkzaamheden waren per categorie opgesomd, maar welke activiteiten het betrof en voor welke cliënten deze waren uitgevoerd, was niet duidelijk.

Indirecte uren

Voor het gerechtshof werd ook duidelijk dat de ondernemer veel indirecte uren aan het bedrijf had besteed, zo’n 900 in het betreffende jaar. Volgens het Hof is het dan juist van belang dat de tijdsbesteding beter wordt onderbouwd.

Tijdbesteding scriptie

Ook kwam de vraag aan de orde of de tijd die besteed was aan het schrijven van een scriptie mee kan tellen voor het urencriterium. Dit blijkt inderdaad mogelijk, maar dan moet wel duidelijk zijn dat de werkzaamheden niet gericht zijn op het opdoen van nieuwe vakkennis of het uitbreiden ervan. Uren die besteed worden aan het op peil houden van bestaande vakkennis tellen daarentegen wel mee voor het urencriterium.

Rechter weigert zelfstandigenaftrek

Het Hof kwam niet toe aan het antwoord op de vraag of de bestede uren al dan niet nodig waren voor het op peil houden van de vakkennis. Ook als dit wel zo zou zijn, was namelijk onvoldoende aangetoond dat in het betreffende jaar minstens 1.225 uren aan het bedrijf waren besteed. De zelfstandigenaftrek werd dan ook door het Hof geweigerd en de Hoge Raad sloot zich hierbij aan.

Door |2025-01-22T11:39:59+01:0022 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Bestede uren onderbouwen voor recht op zelfstandigenaftrek

Onbelaste vergoedingen tijdelijke verblijfkosten 2025

Kosten die werknemers maken tijdens zakelijke reizen – de tijdelijke verblijfkosten – kun je onder voorwaarden onbelast vergoeden aan jouw werknemers. Voor de hoogte van deze bedragen kun je wellicht aansluiten bij de bedragen die ambtenaren onbelast krijgen als ze op dienstreis zijn.

Gerichte vrijstelling

Geld

De vergoeding van de verblijfskosten kan alleen gericht vrijgesteld – en dus belastingvrij – worden als er sprake is van een tijdelijk verblijf. Jouw werknemer moet dan een zogenaamde ambulante werknemer zijn. Dat is het geval als jouw werknemer steeds naar verschillende arbeidsplaatsen reist of als hij/zij doorgaans 1 keer per week op maximaal 20 dagen naar dezelfde arbeidsplaats reist.

Let op! Reist een werknemer vaker dan 20 dagen naar dezelfde arbeidsplaats, maar met onderbrekingen en dus niet aaneengesloten? Bij een incidentele onderbreking loopt de referentieperiode waarin de 20 dagen berekend worden gewoon door. Dat is anders bij langere onderbrekingen. Dan begint een nieuwe referentieperiode voor het tellen van de maximale 20 dagen. Om te beoordelen of een nieuwe referentieperiode begint na een onderbreking, kun je contact met ons opnemen

Behalve aan ambulante werknemers kun je ook de tijdelijke verblijfkosten gericht vrijgesteld vergoeden van een werknemer die om zakelijke redenen (nog) niet bij de plaats van het werk gaat wonen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij tijdelijke projecten of als de werknemer nog in de proeftijd zit.

Ambtenaren op dienstreis

Het is toegestaan om voor de vergoeding van de tijdelijke verblijfkosten aan te sluiten bij de onbelaste verblijfkostenvergoedingen die ambtenaren op dienstreis kunnen krijgen. Je mag dat doen voor werknemers die vanuit kostenoogpunt in gelijke omstandigheden verkeren als ambtenaren op dienstreis. Verder is vereist dat je dezelfde vergoedingen toekent als volgens de cao Rijk en ook dezelfde voorwaarden hanteert. Denk hierbij aan bijvoorbeeld de minimale verblijfsduur en de in de cao Rijk genoemde hoogte van de vergoedingen.

Let op! De regeling is in 2024 aangescherpt. Voorheen was het namelijk voldoende als de voorwaarden vergelijkbaar waren. Had je al vóór 2024 een vergoedingsregeling, dan mocht je die in 2024 voortzetten. Vanaf 2025 moet je echter voldoen aan de nieuwe voorwaarden.

Vrijgestelde bedragen binnenlandse dienstreizen 2025

De vergoedingen en gericht vrijgestelde bedragen voor ambtenaren op binnenlandse dienstreizen zijn in 2025:

 Verblijfkosten  Vergoeding 10.2 cao Rijk  Gericht vrijgesteld
 Kleine uitgaven overdag  € 7,02  € 6,27
 Kleine uitgaven ’s avonds  € 20,95  € 12,54
 Logies  € 152,19  € 150,55
 Ontbijt  € 14,87  € 14,87
 Lunch  € 21,40  € 12,51
 Avondmaaltijd  € 32,37  € 31,40

 

Let op! Behalve dat je moet aansluiten bij deze vergoedingen, moet je dus ook dezelfde voorwaarden hanteren. Deze voorwaarden vindt je in onderdeel 10.2 van de cao Rijk.

Uit de voorwaarden komt onder meer naar voren dat een ambtenaar die de kosten van de dienstreis declareert geen betaalbewijzen hoeft bij te voegen van bovenstaande uitgaven. Je kunt deze kosten daarom ook aan jouw werknemer vergoeden zonder dat deze een factuur of betaalbewijs hiervan overlegt. Uiteraard moet wel aannemelijk worden gemaakt dat de werknemer daadwerkelijk voor het werk heeft gereisd en overnacht.

Let op! Je moet dus aansluiten bij de bedragen in de cao Rijk. Voor zover de vergoeding op basis van deze cao hoger is dan het gericht vrijgestelde bedrag, vormt dat meerdere individueel loon bij de werknemer. Je kunt er ook voor kiezen het meerdere aan te wijzen in de vrije ruimte. Bij overschrijding van de vrije ruimte in een jaar ben je hierover 80% eindheffing verschuldigd.

Buitenlandse dienstreizen 2025

Ook voor buitenlandse dienstreizen geldt dat aangesloten moet worden bij de voorwaarden en bedragen in de cao Rijk (zie onderdeel 10.3 van de cao Rijk). De berekening van de bedragen voor buitenlandse dienstreizen is afhankelijk van de tijdelijke verblijfplaats. Een overzicht vindt je in bijlage 6 van de cao Rijk.

Tip! Wil je voor werknemers aansluiten bij de verblijfkostenvergoedingen die ambtenaren krijgen op een buitenlandse dienstreis, neem dan voor meer informatie contact met ons op.

Door |2025-01-17T09:08:03+01:0017 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Onbelaste vergoedingen tijdelijke verblijfkosten 2025