adviseur

Lagere aftrek extra kleding en beddengoed in 2025

Maak je gebruik van de aftrek van extra kleding en beddengoed in jouw aangifte inkomstenbelasting? De vaste bedragen die hiervoor gelden zijn in 2025 lager dan in 2024.

Aftrek extra kleding en beddengoed

Detailhandel

Als je door ziekte of invaliditeit meer kosten voor (het wassen van) kleding en beddengoed maakt dan mensen in vergelijkbare (financiële) omstandigheden, kun je hiervoor mogelijk kosten in aftrek brengen in jouw aangifte inkomstenbelasting. Deze extra kosten moeten dan wel een rechtstreeks gevolg zijn van jouw ziekte of invaliditeit die minimaal een jaar duurt of waarschijnlijk minimaal een jaar gaat duren.

Vast bedrag

Omdat voor beddengoed sprake is van een negatieve prijsmutatie, vallen de vaste bedragen in 2025 lager uit. De aftrek bestaat uit een vast bedrag dat in 2024 nog € 350 bedroeg. Voor  2025 is dit vaste bedrag verlaagd naar € 340.

Had je in 2024 extra kosten voor kleding en beddengoed die hoger waren dan € 700, dan bedroeg de aftrek in dat jaar geen € 350 maar € 875. Ook deze vaste bedragen zijn in 2025 lager. Zijn in 2025 jouw extra kosten voor kleding en beddengoed hoger dan € 680, dan bedraagt de aftrek geen  € 340 maar € 850.

Let op! De vaste bedragen worden elk jaar opnieuw geactualiseerd en zijn afhankelijk van de consumentenprijsontwikkeling.

Door |2025-01-17T08:52:26+01:0017 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Lagere aftrek extra kleding en beddengoed in 2025

Lagere belastingrente in 2025

De belastingrente is vanaf 1 januari 2025 hoogstwaarschijnlijk lager dan in 2024. De percentages zijn nog niet officieel gepubliceerd, maar voor onder meer de vennootschapsbelasting daalt het percentage waarschijnlijk van 10% in 2024 naar 9% in 2025. Voor vrijwel alle andere belastingen daalt de belastingrente waarschijnlijk van 7,5% in 2024 naar 6,5% in 2025.

Wanneer belastingrente betalen?

Euro

Hoe en wanneer er belastingrente berekend of aan jou vergoed wordt, is niet voor elke belastingsoort hetzelfde. Heel kort samengevat komt het erop neer dat belastingrente aan jou in rekening wordt gebracht als de Belastingdienst jouw aanslag niet op tijd kan vaststellen.

Dit is bijvoorbeeld bij de inkomstenbelasting 2024 het geval als je niet vóór 1 mei 2025 jouw aangifte indient of een voorlopige aanslag aanvraagt én jouw (voorlopige) aanslag een dagtekening heeft vanaf 1 juli 2025. Maar ook als je dat wel deed en de Belastingdienst een (voorlopige) aanslag oplegt die hoger is dan in jouw aangifte/verzoek om voorlopige aanslag, berekent de Belastingdienst belastingrente over het verschil.

Wanneer belastingrente ontvangen?

Anderzijds vergoedt de Belastingdienst alleen in bepaalde gevallen belastingrente, bijvoorbeeld als de Belastingdienst zonder reden te lang doet over het opleggen van jouw belastingaanslag.
Voor de inkomstenbelasting 2024 vergoedt de Belastingdienst bijvoorbeeld belastingrente als  je een aangifte heeft ingediend, de Belastingdienst na 1 juli 2025 een negatieve (voorlopige) aanslag (een teruggaaf dus) oplegt en dat niet doet binnen 13 weken na ontvangst van jouw aangifte. Dien je een verzoek om een negatieve (voorlopige) aanslag (een teruggaaf dus) in, dan bedraagt de termijn 8 weken in plaats van 13 weken.

Belastingrente te hoog?

Rechtbank Noord-Nederland oordeelde op 7 november 2024 – kort samengevat – dat het vanaf 2022 vastgestelde percentage belastingrente voor de vennootschapsbelasting (in 2022 en 2023: 8%, in 2024: 10%) in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Dit betekent dat de belastingrente, naar het oordeel van de rechtbank, niet berekend mag worden naar 8% of 10%.

Vraag daarbij is echter op welk percentage de belastingrente dan wel kan worden vastgesteld om evenredig te zijn. Over die vraag heeft de rechtbank zich niet hoeven buigen, omdat de belastingplichtige en de Belastingdienst vooraf al hadden afgesproken dat het tarief 4% zou zijn als de belastingplichtige in het gelijk zou worden gesteld. De rechtbank berekent de belastingrente daarom naar een tarief van 4%. Dit percentage lijkt te zijn ontleend aan het percentage voor andere belastingen, zoals de inkomstenbelasting, maar zekerheid daaromtrent is er niet.

Let op! In verband met de uitspraak van de rechtbank is het verstandig om tijdig bezwaar te maken tegen belastingrente berekend over een definitieve aanslag vennootschapsbelasting. Gaat het om een voorlopige aanslag dan moet je een verzoek om herziening doen. Neem voor meer informatie contact met ons op, ook over de vraag of het verstandig is om tijdig bezwaar te maken tegen belastingrente berekend over andere belastingsoorten zoals de inkomstenbelasting.

Door |2025-01-17T09:00:33+01:0017 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Lagere belastingrente in 2025

Bedrag grens startersvrijstelling overdrachtsbelasting 2025 en 2026

Starters op de woningmarkt van 18 tot 35 jaar oud kunnen bij aankoop van een eigen woning onder voorwaarden een beroep doen op de startersvrijstelling overdrachtsbelasting. Voor 2025 is de maximale waarde van de woning verhoogd van € 510.000 (2024) naar € 525.000.

Voorwaarden

Bouw

Behalve de maximale waarde van de woning, de woningwaardegrens en de leeftijd van de koper(s) gelden nog meer voorwaarden. Zo moet de koper onder meer de woning zelf voor langere tijd gaan bewonen en dit ook verklaren bij de notaris.

Let op! Een koper kan maar één keer een beroep doen op de startersvrijstelling.

Woningwaardegrens

De woningwaardegrens wordt elk jaar opnieuw vastgesteld en is over het algemeen een jaar van tevoren al bekend. Koop je in 2025 een woning, dan kun je uitgaan van een woningwaardegrens van € 525.000. Ook voor 2026 is de woningwaardegrens al bekend, deze bedraagt € 555.000.

Let op! Voor toepassing van de vrijstelling is de datum van levering van de woning bij de notaris bepalend. Kocht je in 2024 een woning die pas in 2025 door de notaris geleverd wordt, dan geldt een woningwaardegrens van € 525.000 en dus niet van € 510.000 (de grens in 2024).

Door |2025-01-17T08:58:44+01:0017 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Bedrag grens startersvrijstelling overdrachtsbelasting 2025 en 2026

Top 10 wijzigingen voor de werkgever 2025

Heb je personeel in dienst? Werk je met zzp’ers? Op 1 januari 2025 is er weer een flink aantal wijzigingen doorgevoerd voor je als werkgever en als dga. Wij wijzen jou op tien belangrijke punten.

1. Verhoging wettelijk minimum uurloon

Handtekening

Het wettelijk minimumloon wordt twee keer per jaar geïndexeerd, namelijk per 1 januari en per 1 juli. Het wettelijk bruto minimumuurloon voor werknemers van 21 jaar of ouder is per 1 januari 2025 verhoogd naar € 14,06.

2. Handhaving schijnzelfstandigheid vanaf 2025

Met ingang van 1 januari 2025 is het handhavingsmoratorium arbeidsrelaties volledig opgeheven. De Belastingdienst kan daarom bij een onjuiste kwalificatie van een arbeidsrelatie weer volledig handhaven en correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen opleggen.

Let op! De Belastingdienst kan daarbij alleen terug tot 1 januari 2025 , tenzij sprake is van kwaadwillendheid.

De Belastingdienst zal in 2025 in principe starten met een bedrijfsbezoek waarbij met de opdrachtgever een gesprek gevoerd wordt over de inhuur van zelfstandigen en extern personeel. Waar nodig wordt de opdrachtgever gewezen op aandacht voor de kwalificatie van de arbeidsrelaties en mogelijke risico’s op schijnzelfstandigheid. Op die manier wordt de opdrachtgever gewaarschuwd. De Belastingdienst kan overigens (alsnog) ook voor een boekenonderzoek kiezen, bijvoorbeeld als de inschatting is dat er grote risico’s zijn of als de opdrachtgever werkt of blijft werken met schijnzelfstandigen.

Tip! Over het kalenderjaar 2025 zullen aan werkgevers en werkenden nog geen verzuim- en vergrijpboetes opgelegd worden als zij kunnen bewijzen dat zij stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid.

De Belastingdienst keurt vanaf 6 september 2024 geen nieuwe modelovereenkomsten meer goed. Alle lopende goedgekeurde modelovereenkomsten zijn wel automatisch tot eind 2029 verlengd. De Belastingdienst kan een modelovereenkomst echter intrekken als deze niet meer voldoet aan wet- en regelgeving en jurisprudentie of als blijkt dat niet volgens de voorwaarden van de modelovereenkomst gewerkt wordt of kan worden.

Tip! Wil je dat de Belastingdienst een arbeidsrelatie beoordeelt, gebruik dan het formulier Verzoek vooroverleg beoordeling arbeidsrelatie. In de Checklist vooroverleg beoordeling arbeidsrelatie vindt je welke informatie je minimaal moet vermelden in jouw verzoek.

3. Vrije ruimte en normbedragen WKR omhoog

Via de werkkostenregeling kun je als werkgever diverse zaken belastingvrij vergoeden of verstrekken aan jouw personeel. Blijven de vergoedingen binnen de zogenaamde ‘vrije ruimte’, dan hoeft ook de werkgever hierover geen belasting te betalen. De vrije ruimte wordt in 2025 iets verhoogd naar 2% (in 2024 nog 1,92%) van de loonsom, tot een bedrag van € 400.000. Voor zover de loonsom hoger is, blijft de vrije ruimte over het meerdere 1,18%, net als in 2024.

Voor de extra kosten die verbonden zijn aan thuiswerken, kun je – onder voorwaarden – een onbelaste vergoeding geven aan jouw werknemer. Deze onbelaste vergoeding bedraagt in 2025 € 2,40 per dag. Het normbedrag voor de waarde van maaltijden in bedrijfskantines (of soortgelijke ruimtes) of tijdens personeelsfeesten op de bedrijfslocatie bedraagt in 2025 € 3,95 per maaltijd. Het normbedrag van huisvesting op de werkplek stijgt in 2025 naar € 6,80 per dag.

4. Gebruikelijk loon en vrijwilligersvergoeding 2025 gelijk aan 2024

Het normbedrag voor het gebruikelijk loon is in 2025 gelijk aan het normbedrag in 2024 en bedraagt € 56.000 per jaar. Na een jarenlange stijging van het normbedrag (in 2023 bedroeg het bijvoorbeeld nog € 51.000 en in 2022 € 48.000) hoef je dus in 2025 geen rekening te houden met een hoger normbedrag. Desondanks kan het gebruikelijk loon in 2025 toch hoger zijn dan in 2024, een en ander afhankelijk van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking en het loon van de meestverdienende werknemer van jouw bv of daarmee verbonden bv’s.

Ook de maximale onbelaste vrijwilligersvergoeding blijft in 2025 gelijk aan 2024, namelijk maximaal € 2.100 per jaar en € 210 per maand. De onbelaste vrijwilligersvergoeding moet binnen de maximale bedragen blijven en de vrijwilliger moet de werkzaamheden niet bij wijze van beroep verrichten voor aangewezen, niet-commerciële organisaties. De Belastingdienst gaat ervan uit dat de werkzaamheden niet bij wijze van beroep worden verricht als de maximum uurvergoeding in 2025 € 5,60 bedraagt. Voor vrijwilligers jonger dan 21 jaar bedraagt deze maximum uurvergoeding in 2025 € 3,30.

5. Bijtelling nieuwe auto zonder CO2-uitstoot en eindheffing wisselend gebruikte bestelauto omhoog

De bijtelling voor nieuwe auto’s zonder CO2-uitstoot (onder meer volledig elektrische auto’s) gaat in 2025 omhoog naar 17% tot een catalogusprijs van € 30.000 en bedraagt 22% daarboven. Het jaar 2025 is het laatste jaar waarin een korting geldt voor dergelijke nieuwe auto’s. De bijtelling voor nieuwe auto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 0 gram per kilometer verandert in 2025 niet. Deze blijft, net als in eerdere jaren, gehandhaafd op 22%.

De bijtelling voor het privégebruik van een afwisselend door meerdere werknemers gebruikte bestelauto kan een werkgever afkopen door het toepassen van een eindheffing. Het bedrag van deze eindheffing bedraagt in 2025 geen € 300 per jaar meer, maar is verhoogd naar € 438 per jaar (€ 36,50 per maand).

Let op! De onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijke reiskosten met eigen vervoer, waaronder woon-werkverkeer, is in 2025 gelijk aan 2024 en bedraagt € 0,23/km.

6. Ruimere WBSO

Via de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) krijgen werkgevers een tegemoetkoming in de kosten van innovatieve werkzaamheden. De werkgever verrekent de toegekende tegemoetkoming met de af te dragen loonheffing. Verschillende percentages van de WBSO zijn met ingang van 1 januari 2025 verhoogd. Vanaf 2025 geldt voor kosten tot € 380.000 een percentage van 36% en voor het meerdere 16%. Voor starters geldt vanaf 2025 een percentage van 50% voor kosten tot € 380.000.

7. Wijzigingen Wet tegemoetkomingen loondomein

De Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) draagt bij om werkgevers te stimuleren mensen met een kwetsbare positie in dienst te nemen en te houden. In de Wtl is vanaf 2025 alleen nog het loonkostenvoordeel (LKV) opgenomen. Het lage-inkomensvoordeel (LIV) is per 1 januari 2025 afgeschaft. Uitbetaling van het LIV 2024 vindt nog wel plaats in juli/augustus 2025.

Een andere wijziging is de afbouw van het LKV voor oudere werknemers. Voor dienstbetrekkingen die begonnen vóór 1 januari 2024 blijft het LKV voor oudere werknemers van € 3,05 per verloond uur met een maximum van € 6.000 per kalenderjaar gewoon in stand tot het einde van de looptijd van maximaal drie jaar. Voor dienstbetrekkingen die begonnen op of ná 1 januari 2024 is het LKV per 1 januari 2025 echter verlaagd naar € 1,35 per verloond uur met een maximum van € 2.600 per kalenderjaar.

Let op! Vanaf 1 januari 2026 bestaat voor deze dienstbetrekkingen geen recht meer op LKV. Wel vindt voor deze dienstbetrekkingen in 2026 nog uitbetaling van het LKV 2025 plaats.

Verder zijn vanaf 2025 de criteria van het LKV herplaatsen werknemer met arbeidshandicap verruimd. Voor een werknemer die in de wachttijd van de WIA zijn eigen arbeid geheel of gedeeltelijk hervat of geheel of gedeeltelijk in een andere functie bij u gaat werken, heeft u vanaf 2025 namelijk ook recht op dit LKV.

8. Minder snel herziening lage Awf-premie naar hoge Awf-premie vanaf 2025

De gedifferentieerde premie voor het Algemeen Werkeloosheidsfonds (Awf) bestaat uit een hoge en lage Awf-premie. Je mag als werkgever een lage Awf-premie toepassen als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Voldoe je daar niet aan, dan betaal je een hoge Awf-premie. De lage premie bedraagt in 2025 2,74%, de hoge premie 7,74%.

In bepaalde situaties moet je een lage Awf-premie met terugwerkende kracht herzien naar een hoge Awf-premie. Dit is onder meer het geval als de verloonde uren van een werknemer waarvoor u de lage Awf-premie toepaste, in een jaar meer dan 30% hoger zijn dan de contracturen. Voor het jaar 2024 hoef je dan alleen alsnog de hoge Awf-premie toe te passen bij werknemers met een arbeidscontract van gemiddeld minder dan 35 uur per week. Controleer begin 2025 of je zo’n herziening voor het jaar 2024 moet toepassen. Voor het jaar 2025 hoef je minder snel zo’n herziening toe te passen. Je hoeft dat dan alleen nog te doen bij werknemers met een arbeidscontract van gemiddeld 30 uur of minder per week.

Let op! De lage Awf-premie moet ook worden herzien naar de hoge Awf-premie als een nieuwe werknemer binnen twee maanden na indiensttreding ontslag neemt of wordt ontslagen. Deze herziening is niet afhankelijk van het aantal contracturen en geldt dus bij alle contracten.

9. Wijzigingen 30%-regeling

De 30%-regeling is een fiscale regeling waarbij, onder strikte voorwaarden, maximaal 30% van het salaris belastingvrij mag worden uitbetaald aan personeel dat uit het buitenland is aangetrokken. Deze regeling zou versoberd worden, maar een groot deel van die versobering is met ingang van 2025 weer teruggedraaid. Dit betekent dat als voldaan is aan de strikte voorwaarden in 2025 en 2026 nog gewoon het percentage van maximaal 30% mag worden toegepast. Vanaf 2027 wordt dit percentage verlaagd naar 27%, tenzij je voor de werknemer vóór 2024 de 30%-regeling al toepaste. In dat geval mag je gedurende de hele periode van 60 maanden het percentage van 30% toepassen.

De 30%-regeling mag in 2025 worden toegepast over een salaris tot maximaal € 246.000 (in 2024 was dit nog € 233.000). Dit maximum geldt overigens in 2025 niet als je voor de werknemer vóór 2023 de 30%-regeling al toepaste.

In 2025 bedraagt de in de 30%-regeling toegepaste salarisnorm € 46.660. Voor werknemers die instromen en jonger zijn dan 30 jaar en hun masterdiploma hebben behaald, bedraagt de salarisnorm in 2025 € 35.468. Beide bedragen worden met ingang van 2027 verhoogd naar € 50.436, respectievelijk € 38.338. Dit zijn de bedragen op basis van de bedragen die golden in 2024 en deze worden per 2027 nog geïndexeerd. Dit verhoogde salaris geldt vanaf 2027 overigens niet voor degenen die de 30%-regeling al vóór 2024 toepasten.

Let op! Werknemers die van de 30%-regeling gebruikmaken, hoefden tot en met 2024 geen belasting in box 2 en box 3 te betalen over buitenlands kapitaalinkomen. Dit wordt ook wel de partiële buitenlandse belastingplicht genoemd. Deze faciliteit is per 2025 vervallen. Dit geldt niet voor situaties waarin de 30%-regeling al vóór 2024 werd toegepast. In deze situaties blijft de faciliteit tot en met 2026 van kracht. Voor werknemers waarvoor de buitenlandse partiële belastingplicht per 2025 vervalt, kun je vanaf 2025 geen gebruik meer maken van de mogelijkheid om de loonbelasting/premie volksverzekeringen die je moet inhouden af te stemmen op de inkomstenbelasting en eventuele premie volksverzekeringen die jouw werknemer moet betalen.

10. Verplichte rapportage zakelijk en woon-werkverkeer werknemers uiterlijk 30 juni 2025

Werkgevers met 100 of meer werknemers zijn vanaf 1 juli 2024 verplicht om te rapporteren over het zakelijk verkeer én het woon-werkverkeer van hun werknemers. Deze verplichting maakt onderdeel uit van de Omgevingswet van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en staat bekend onder de naam ‘Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit’, afgekort WPM.

Deze werkgevers moeten bijvoorbeeld het totaalaantal kilometers dat de werknemers afleggen voor zakelijk en woon-werkverkeer rapporteren, maar ook het jaartotaal aan kilometers, verdeeld naar soort vervoermiddel en brandstoftype. De gegevens over 2024 kunnen vanaf 15 januari 2025 doorgegeven worden en moeten uiterlijk 30 juni 2025 ingestuurd zijn. In 2026 is een rapportage over het hele jaar 2025 verplicht.

Door |2025-01-17T08:56:50+01:0017 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Top 10 wijzigingen voor de werkgever 2025

Flink hoger budget en wijzigingen EIA 2025

Voor de Energie-investeringsaftrek (EIA) is in 2025 € 172 miljoen meer budget beschikbaar dan in 2024. De regeling kent ook een aantal wijzigingen.

EIA

Zonnepanelen

Ondernemers in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting die investeren in bedrijfsmiddelen van de Energielijst kunnen met de EIA in 2025 in aanmerking komen voor een investeringsaftrek van 40% van het investeringsbedrag.

In 2025 is voor de EIA € 431 miljoen budget beschikbaar. Dat is € 172 miljoen meer dan in 2024. In 2026 is het beschikbare budget nog eens € 29 miljoen hoger en bedraagt het € 460 miljoen.

Energielijst 2025

De EIA kan alleen worden toegepast voor bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen op de Energielijst 2025. In deze lijst vinden elk jaar, dus ook in 2025, aanpassingen plaats. Zo kan bijvoorbeeld voor investeringen in zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking in 2025 ook EIA worden aangevraagd als sprake is van een grootverbruikersaansluiting. In 2024 kon dit alleen nog voor kleinverbruikersaansluitingen (maximaal 3 x 80 ampère).

Niet meer op de lijst staan investeringen in een ‘intelligent lokaal energienetwerk’ (smart grid) en netbalancering door actieve sturing van installaties. Voor een aantal investeringen zijn de voorwaarden aangepast, onder meer voor warmtepompen.

Tip! Bekijk hier de opvallendste wijzigingen in de Energielijst 2025. De volledige lijst kun je hier vinden.

Voorwaarden

Alleen bedrijfsmiddelen die niet eerder zijn gebruikt, komen voor de EIA in aanmerking. Daarnaast moet de investering in het bedrijfsmiddel minimaal € 2.500 bedragen. Het maximale jaarlijkse investeringsbedrag waarvoor je EIA kunt krijgen is in 2025 verhoogd naar € 151 miljoen.

Let op! Er gelden nog meer voorwaarden. Zorg dat je aan alle voorwaarden voldoet. Een belangrijke is dat je een aanvraag voor toepassing van de EIA doet  binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel.

Door |2025-01-17T08:50:50+01:0017 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Flink hoger budget en wijzigingen EIA 2025

Aanwijzingen bij jouw laatste btw-aangifte 2024

In januari 2025 moet je jouw laatste btw-aangifte over 2024 indienen. De laatste btw-aangifte kan een aantal bijzonderheden kennen.

Btw privégebruik auto

Geld

De btw-afdracht die verschuldigd is over het privégebruik van auto’s van de zaak moet je aangeven in jouw laatste btw-aangifte van het jaar bij vraag 1d. De btw die je gedurende heel 2024 betaalde voor deze auto’s van de zaak kon je namelijk in 2024 in aftrek brengen in jouw btw-aangiften. In de laatste btw-aangifte corrigeer je dit voor het privégebruik.

Let op! Dit moet je voor personenauto’s én voor bestelauto’s van de zaak toepassen: ook voor auto’s waarvoor je in de loonbelasting of inkomstenbelasting geen bijtelling toepast omdat met de auto aantoonbaar niet meer dan 500 kilometer privé gereden is. Voor de btw is het woon-werkverkeer namelijk niet zakelijk, maar privé. Dit in tegenstelling tot de loonbelasting en de inkomstenbelasting, waar deze kilometers als zakelijk worden gezien.

Je berekent de btw-afdracht over het privégebruik auto op basis van de verhouding tussen het zakelijke en het privégebruik. Heb je daar geen beschikking over, dan is de btw-afdracht 2,7% van de cataloguswaarde van de auto, inclusief btw en bpm.

Tip! In bepaalde gevallen bedraagt de btw-afdracht 1,5 in plaats van 2,7%. Bijvoorbeeld als je bij de aankoop van de auto de btw niet in aftrek bracht. Voor de btw-afdracht van het privégebruik in 2024 pas je ook 1,5% toe voor auto’s die je in 2019 of eerder in gebruik nam.

Let op! Is er een normale eigen bijdrage betaald voor het privégebruik van de auto, dan vindt voorgaande btw-afdracht vanwege privégebruik niet plaats. Wel moet je dan de btw die begrepen is in de eigen bijdrage (21/121 x de eigen bijdrage) in jouw btw-aangifte aangeven en afdragen bij vraag 1a. Deze regel geldt niet als de eigen bijdrage lager is dan een normale waarde.

BUA-correctie

Verstrekte je in 2024 aan relaties of personeel goederen of diensten (bijvoorbeeld relatiegeschenken, fitness, ontspanning of bijvoorbeeld een kerstpakket of jubileumgeschenk), dan moet je in de laatste btw-aangifte een btw-correctie toepassen als dit in totaal meer dan € 227 (exclusief btw) per relatie/werknemer per (boek)jaar bedroeg.

Tip! Deze zogenaamde BUA-correctie vul je in bij vraag 5b. Het berekenen van deze correctie is niet voor iedereen even duidelijk. Neem voor meer informatie over de BUA daarom contact op met een van onze adviseurs.

Btw-correctie i.v.m. btw-belaste en btw-vrijgestelde activiteiten 2024

In de laatste btw-aangifte moet je wellicht ook nog een correctie maken op de btw die je in 2024 in aftrek bracht. De btw die rechtstreeks toerekenbaar is aan btw-vrijgestelde verkoop van goederen en diensten mag je namelijk niet in aftrek brengen. Voor de algemene kosten wordt die btw in aftrek gebracht op basis van een pro-ratapercentage. Gedurende 2024 maakte je een inschatting van de pro rata niet-aftrekbare btw (meestal gebaseerd op de pro rata van 2023). In jouw laatste btw-aangifte van 2024 bereken je het juiste pro-ratapercentage en moet je wellicht nog een correctie toepassen op de in aftrek gebrachte btw bij vraag 5b.

Btw-privégebruik goederen en diensten

Gebruikte je bepaalde goederen en diensten deels privé, dan moet je ook daarvoor een correctie toepassen op de in aftrek gebrachte btw (bij vraag 1d).

Tip! Voor het eigen gebruik van de gangbaarste agrarische producten en richtlijnen voor het privégedeelte van de kosten van energie en water heeft de Belastingdienst weer de Landbouwnormen 2024 gepubliceerd.

Investeringsgoederen

Voor investeringsgoederen gelden afwijkende regels. Investeringsgoederen zijn onroerende zaken (bijvoorbeeld een bedrijfspand) en roerende zaken (bijvoorbeeld een computer) waarop je afschrijft.

Let op! Heb je in 2015 of latere jaren een onroerende zaak gekocht of heb je in 2020 of latere jaren een roerende zaak gekocht én daarbij btw in aftrek gebracht? Dan moet je deze btw mogelijk in jouw laatste btw-aangifte van 2024 herzien bij vraag 5b als de verhouding btw-belast en btw-vrijgesteld in 2024 anders is dan aan het einde van het jaar van aankoop. Dit moet ook als je de onroerende zaak of de roerende zaak anders privé gebruikte. Neem voor meer informatie hierover contact op met een van onze adviseurs.

Tip! Voor zogenaamde kostbare diensten geldt nu nog geen herzieningsregeling. Vanaf volgend jaar komt daar verandering in en gaat er een herzieningsregeling van vijf jaar gelden.

Door |2025-01-17T08:39:15+01:0017 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Aanwijzingen bij jouw laatste btw-aangifte 2024

Nieuwe subsidie voor reparatie en recycling van producten

Er komt voor ondernemers een nieuwe subsidie beschikbaar ter bevordering van reparatie en recycling van een aantal productgroepen. Deze nieuwe subsidie, de Subsidie Circulair implementeren en opschalen (CIO), is vanaf 30 januari 2025 aan te vragen.

Voor welke activiteiten?

Detailhandel

De subsidie is bestemd voor bedrijven die hun bedrijf willen voorbereiden om producten opnieuw te gebruiken en productonderdelen te repareren en daarna opnieuw te gebruiken. Hieronder wordt ook verstaan: het opknappen en opnieuw fabriceren. Ook voor het voorbereiden om materialen te verwerken en her te gebruiken door hoogwaardige recycling en het voorbereiden om ondersteunende diensten en logistiek te ontwikkelen ter bevordering van hergebruik, reparatie of recycling, is de subsidie mogelijk. Het gaat hier om toepassing van nieuwe technieken en processen in jouw bedrijf.

Let op! De subsidie is ook beschikbaar voor ondernemers die deze activiteiten al uitoefenen en willen uitbreiden.

Welke productgroepen?

De CIO is bestemd voor de volgende productgroepen:

  • elektronische en elektrische apparaten
  • textiel
  • meubels
  • luiers en incontinentiemateriaal
  • herbruikbare bekers en maaltijdverpakkingen

Voorwaarden

Voor de CIO geldt een aantal voorwaarden. Zo kunnen mkb’ers de subsidie alleen of met een partner aanvragen als deze bedrijven niet met elkaar verbonden zijn, zoals een moeder-dochter bv. Ook moet het gaan om bewezen of voor de hand liggende organisatie-, productie- of leveringsmethodes met weinig onzekerheden. Het moet dus een organisatie-innovatie of procesinnovatie zijn. Ook moet het een besparing van grondstoffen en CO2-uitstoot opleveren.

Omvang subsidie

De subsidie bedraagt voor mkb-bedrijven 50% van de gemaakte kosten, voor grootbedrijven is dit 15%. De subsidie bedraagt minimaal € 50.000 per aanvraag en minimaal € 25.000 per onderneming. De maximale subsidie is € 500.000. Voor de CIO is in totaal € 9.577.000 beschikbaar.

Aanvragen

Je vraagt de CIO vanaf 30 januari 2025 aan bij RVO.nl. Aanvragen kan tot 8 april 2025 12.00 uur. Voor aanvragen is eHerkenning niveau 2+ vereist. Je kan jouw aanvraag alvast online voorbereiden vanaf half januari 2025.

Door |2025-01-09T14:36:23+01:009 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Nieuwe subsidie voor reparatie en recycling van producten

Vanaf 6 januari 2025 weer BOSA aanvragen

Amateursportorganisaties kunnen vanaf 6 januari 2025 00.00 uur weer de subsidie Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA) aanvragen. Naast subsidie voor de kosten van bouw en onderhoud van sportaccommodaties, is deze subsidie ook beschikbaar voor de aanschaf van sportmaterialen.

Subsidie ook voor andere zaken

Typen

Voor bovengenoemde kosten kunnen de organisaties in 2025 20% subsidie krijgen. Voor maatregelen op het gebied van energiebesparing, toegankelijkheid, circulariteit en klimaatadaptatie bedraagt de subsidie voor 2025 30%. Dit was in 2024 nog 40%.

Voorwaarden

Voor de BOSA gelden tal van voorwaarden. Op de site van dus-i.nl is hierover meer informatie te vinden. Zo geldt er bijvoorbeeld een minimumsubsidiebedrag van € 2.500 en een maximum van € 2,5 miljoen. De subsidie is echter ook afhankelijk van de vraag of deze voor- of achteraf wordt aangevraagd. Bij aanvragen vooraf geldt als aanvullende voorwaarde dat wijzigingen binnen een bepaalde termijn moeten worden doorgegeven om de subsidie niet in gevaar te brengen.

Let op! Kunt u de btw van bepaalde kosten aftrekken, dan kunt u voor die kosten geen subsidie krijgen.

Snel aanvragen

Voor de BOSA is in 2025 € 74 miljoen beschikbaar. De subsidie wordt verstrekt op volgorde van binnenkomst. Daarom is het van belang de subsidie zo snel mogelijk aan te vragen.

U kunt de subsidie aanvragen bij de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen. Hiervoor is eHerkenning nodig, minimaal niveau eH 2+.

Door |2025-01-09T15:26:47+01:009 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Vanaf 6 januari 2025 weer BOSA aanvragen

Vanaf 1 januari 2025 betaalverzuimboetes btw e-Commerce

Ondernemers die deelnemen aan de regeling EU btw e-Commerce zullen vanaf 1 januari 2025 een betaalverzuimboete opgelegd krijgen als te weinig btw wordt afgedragen. Eerder was besloten tot 1 januari 2025 geen betaalverzuimboetes op te leggen bij te weinig afgedragen btw omdat ondernemers geconfronteerd werden met allerlei opstartproblemen.

Btw e-Commerce

Typen

De vrijwillige regeling EU btw e-Commerce is ontwikkeld om internationale afstandsverkopen binnen de EU makkelijker te laten verlopen. Sinds 1 juli 2021 moet de btw namelijk betaald worden in de lidstaat van de consument. Dit kan rechtstreeks aan de betreffende lidstaat, maar met behulp van de regeling kunnen de aangiften en bijbehorende betalingen ook via de eigen Belastingdienst plaatsvinden.

Opstartproblemen

De genoemde opstartproblemen bestonden uit onduidelijkheden voor ondernemers over betaaltermijnen, af te dragen bedragen, wisselkoersen en bankkosten. Als gevolg hiervan werden niet altijd de juiste bedragen aan btw afgedragen. De opgelegde betaalverzuimboetes leidden echter weer massaal tot bezwaren en daarmee tot capaciteitsproblemen voor de Belastingdienst.

Problemen verminderd

De Belastingdienst meldt dat de opstartproblemen inmiddels beheersbaar zijn en deels verdwenen. Het aantal naheffingen is gedaald en daarmee zal ook het aantal bezwaren verminderen. Omdat bedrijven bovendien beter bekend zijn met de regeling, is er ook geen reden meer om geen betaalverzuimboetes op te leggen wanneer onvoldoende btw wordt afgedragen.

Door |2025-01-09T14:33:06+01:009 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Vanaf 1 januari 2025 betaalverzuimboetes btw e-Commerce

Maak bewuste keuze bij aftrek gemengde kosten

Als ondernemer kan je een aantal kosten maar beperkt in aftrek brengen van de winst. Dit omdat deze zogenaamde ‘gemengde kosten’ voor een deel een privé-element bevatten.

Keuze maken

Jaarwisseling

je kan er bij deze gemengde kosten voor kiezen om een vast bedrag niet in aftrek te brengen, of om een percentage van de gemengde kosten niet in aftrek te brengen. Maak hierbij een bewuste keuze, anders kan het je duur komen te staan.

Gemengde kosten

Onder gemengde kosten verstaan we de kosten van voedsel, drank en genotmiddelen. Ook representatiekosten worden aangemerkt als gemengde kosten, waaronder ook recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak vallen. Tenslotte zijn congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke eveneens fiscaal als gemengde kosten aangemerkt.

Gedeeltelijke aftrek

Bovengenoemde kosten zijn dus maar deels aftrekbaar. Voor ondernemers in de inkomstenbelasting is 80% van de kosten aftrekbaar, voor ondernemers in de vennootschapsbelasting 73,5%. In plaats van dit percentage kunnen ondernemers er ook voor kiezen een vast bedrag niet ten laste van de winst te brengen.

Vast bedrag

Het vaste bedrag voor ondernemers in de inkomstenbelasting bedraagt voor 2024 € 5.600 en voor 2025 € 5.700. Voor ondernemers in de vennootschapsbelasting is dit bedrag voor 2024 eveneens € 5.600 en voor 2025 € 5.700, of 0,4% van de loonsom als dit een hoger bedrag oplevert.

Kies bewust!

Het bovenstaande leert dat het raadzaam is een bewuste keuze te maken. Bereken dus eerst of het al dan niet voordeliger is voor het vaste bedrag te kiezen. Zo is voor ondernemers in de inkomstenbelasting de keuze voor het vaste bedrag van € 5.600 alleen voordelig als jouw totaal aan gemengde kosten in 2024 meer dan € 28.000 bedraagt. In de vennootschapsbelasting is de berekening iets gecompliceerder, omdat dan ook de omvang van de loonsom een rol speelt.

Vast bedrag bij geen keuze

Wettelijk is bepaald dat wanneer je geen keuze maakt, jouw gemengde kosten tot het vaste bedrag niet aftrekbaar zijn. In een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden bleek maar weer dat dit erg onvoordelig kan uitpakken.

Foute keuze

In deze zaak had een ondernemer een bedrag van € 1.324 aan gemengde kosten gemaakt, maar in zijn aangifte niet aangegeven het percentage van de gemengde kosten niet af te willen trekken. Daarom gold voor hem het vaste bedrag van € 5.600. Omdat zijn gehele bedrag van € 1.324 hier niet aan voldeed, waren de kosten helemaal niet aftrekbaar. Had hij gekozen voor het percentage van 80%, dan had hij van de gemengde kosten nog € 1.059 af kunnen trekken.

Door |2025-01-09T14:40:45+01:009 januari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Maak bewuste keuze bij aftrek gemengde kosten