adviseur

Onvoldoende financiën geen belemmering voor HIR

Als je over onvoldoende financiële middelen beschikt, betekent dit nog niet dat je geen herinvesteringsreserve (HIR) kunt vormen. Dit is voor een HIR namelijk geen vereiste, aldus een arrest van het gerechtshof in Den Bosch.

Herinvesteringsreserve (HIR)

Euro

Als je boekwinst maakt op een bedrijfsmiddel, moet je hier in beginsel belasting over betalen. Je kunt dit voorkomen door de boekwinst te reserveren in een HIR. Koop je later een vervangend bedrijfsmiddel, dan kun je de HIR afboeken op de boekwaarde van het nieuwe bedrijfsmiddel. Je kunt daardoor minder afschrijven op het nieuwe bedrijfsmiddel. Je betaalt daardoor meer belasting, zij het wel gespreid en op een later moment: een belangrijk voordeel ten opzichte van direct afrekenen.

Investeringsvoornemen

De HIR kent wel enkele voorwaarden. Zo is onder meer van belang dat er een investeringsvoornemen is. Dit betekent dat je een HIR in principe binnen drie jaar na het jaar van ontstaan ervan moet afboeken op een ander aangeschaft bedrijfsmiddel. Doe je dit niet, dan valt de HIR op het eind van dat jaar in de winst en betaal je alsnog in één keer belasting over de boekwinst. De genoemde termijn van drie jaar geldt niet als er vertraging in de investering is opgetreden door bijzondere omstandigheden. Er is dan wel vereist dat er een begin van uitvoering van de investering is gemaakt.

Onvoldoende financiën

In bovengenoemde rechtszaak was sprake van een bv die een HIR wilde vormen, maar waarbij dit niet op de goedkeuring van de inspecteur kon rekenen. Volgens de inspecteur ontbrak het de bv aan voldoende financiën toen deze de HIR wilde vormen, zodat er geen sprake kon zijn van een investeringsvoornemen.

Financiering niet doorslaggevend

Uit genoemd arrest blijkt dat het bezit van onvoldoende financiële middelen op het moment van vorming van de HIR niet automatisch aan de HIR in de weg hoeft te staan. Dit kan wel zo zijn als binnen drie jaar na het jaar van ontstaan ervan de HIR niet kan worden afgeboekt op een ander aangeschaft bedrijfsmiddel als hiervoor de financiën ontbreken. Je voldoet dan namelijk niet aan de wettelijke eisen, maar de inspecteur moet dit dan wel aannemelijk maken.

Vrije bewijsleer

De uitspraak van het Hof Den Bosch maakt ook duidelijk dat de HIR een vrije bewijsleer kent. Ofwel,  je mag zelf kiezen hoe je aannemelijk maakt dat je een investeringsvoornemen heeft. Dit hoeft niet per sé uit stukken te blijken. In bovengenoemde zaak was er echter voldoende bewijs in de vorm van onder andere e-mails van de bank, dat er daadwerkelijk een investeringsvoornemen bestond. Het Hof stelde de bv dan ook in het gelijk.

Door |2025-02-21T11:17:52+01:0021 februari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Onvoldoende financiën geen belemmering voor HIR

Nieuw standpunt verrekening pensioenrechten ex-samenwoners

De staatssecretaris van Financiën heeft een Besluit geactualiseerd inzake lijfrentes en andere periodieke uitkeringen. Een belangrijke wijziging in het Besluit betreft de verrekening van pensioenrechten tussen voormalig samenwonenden.

Onderhoudsverplichting

Schaken

Het geactualiseerde Besluit bevat een goedkeuring die zich kan voordoen als samenwonenden het samenwonen beëindigen en de verplichting tot verevenen van het ouderdomspensioen overeengekomen zijn. Pensioenuitvoerders zijn bij ex-samenwoners niet verplicht om mee te werken aan verevening. In dat geval kan de verplichting ook worden afgekocht.

Als de verplichting wordt afgekocht dan kan de afkoopsom volgens het Besluit onder voorwaarden als aftrekbare onderhoudsverplichting worden aangemerkt. Als voorwaarde geldt dat de verrekening van de pensioenrechten voortvloeit uit een notarieel samenlevingscontract dat tussen de samenwoners is opgesteld.

Gelijkstelling

De goedkeuring volgt uit de wens tot gelijkstelling met gehuwden en geregistreerde partners. Voor hen is een dergelijke afkoopsom die voortvloeit uit de verrekening van pensioenrechten namelijk aftrekbaar, maar voor samenwoners niet. Door het Besluit geldt de aftrekbaarheid nu ook voor hen.

Let op! Een dergelijke afkoopsom is bij de ontvanger ervan ook belast.

En verder

Het Besluit bevat verder een aantal standpunten die al eerder door kennisgroepen van de Belastingdienst kenbaar is gemaakt. Ook zijn enkele standpunten geschrapt die zich in de praktijk nauwelijks nog voor zullen doen. Mocht dit in een bepaald geval zijn belang toch nog niet hebben verloren, dan kan het standpunt zoals verwoord in het ingetrokken Besluit uit 2022 alsnog worden toegepast.

Let op! Dit Besluit vervangt een eerder Besluit uit 2022.

Door |2025-02-20T16:18:02+01:0020 februari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Nieuw standpunt verrekening pensioenrechten ex-samenwoners

Massaalbezwaarprocedure voor belastingrente Vpb

Bezwaren tegen de belastingrente op aanslagen vennootschapsbelasting zijn aangewezen als massaal bezwaar. Het blijft wel noodzakelijk om tijdig een bezwaarschrift in te dienen.

Belastingrente Vpb in strijd met evenredigheidsbeginsel

Euro

Rechtbank Noord-Nederland oordeelde op 7 november 2024 dat de belastingrente die de Belastingdienst berekent over aanslagen vennootschapsbelasting (Vpb) in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Naar aanleiding van deze uitspraak zijn veel bezwaarschriften tegen de belastingrente bij de Belastingdienst binnengekomen.

Aanwijzing massaal bezwaar

Om te zorgen voor een efficiënte en eenduidige afdoening van deze bezwaarschriften heeft de Staatssecretaris van Financiën (bij besluit van 7 februari 2025) de bezwaren tegen de vanaf 1 oktober 2020 in rekening gebrachte belastingrente voor de Vpb aangewezen als massaal bezwaar. Dit betekent dat de Belastingdienst nu nog geen uitspraak doet op deze bezwaren, maar deze aanhoudt.

De staatssecretaris heeft sprongcassatie – dit betekent dat het hoger beroep bij een gerechtshof wordt overgeslagen – tegen de uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland ingesteld. Na de uitspraak van de Hoge Raad doet de Belastingdienst één gezamenlijke collectieve uitspraak op alle bezwaren.

Wel tijdig bezwaar maken!

Voorwaarde om te vallen onder het massaal bezwaar is dat je tijdig, dat wil zeggen binnen zes weken na dagtekening van de aanslag, bezwaar maakt tegen de belastingrente. Je kunt nu dus niet achteroverleunen en de uitspraak van de Hoge Raad afwachten, maar je moet bij een aanslag met belastingrente wel in actie komen.

Let op! Maakte je bezwaar, maar deed de Belastingdienst al vóór 7 februari 2025 uitspraak op dit bezwaar? Dan val je niet onder het massaal bezwaar. Je moet dan in beroep bij de rechtbank om jouw rechten veilig te stellen.

Zijn in jouw bezwaar ook nog andere bezwaren opgenomen dan de belastingrente, dan doet de Belastingdienst op die andere bezwaren wel al een uitspraak. Wijst de Belastingdienst deze andere bezwaren (gedeeltelijk) af, dan kun je in beroep bij de rechtbank.

Belastingrente andere belastingen

De aanwijzing massaal bezwaar geldt ook voor bezwaren tegen in rekening gebrachte belastingrente voor de bronbelasting, de solidariteitsbijdrage, de minimumbelasting en het winstaandeel.

Let op! Voor belastingrente voor alle andere belastingen geldt de aanwijzing massaal bezwaar echter niet. Bezwaren tegen de belastingrente op bijvoorbeeld een aanslag inkomstenbelasting houdt de Belastingdienst dus niet aan.

Andere werkwijze bij voorlopige aanslagen

Is op een voorlopige aanslag Vpb belastingrente berekend, dan geldt een andere werkwijze. Tegen de belastingrente op een voorlopige aanslag kun je namelijk niet rechtstreeks in bezwaar. Je moet eerst een verzoek om herziening van de voorlopige aanslag indienen. De Belastingdienst wijst dit verzoek dan af en daartegen kun je in bezwaar. Als dit bezwaar tijdig is gedaan, valt dit in de massaalbezwaarprocedure.

Let op! Je kunt niet volstaan met alleen een bezwaar tegen de definitieve aanslag waarmee de voorlopige aanslag verrekend wordt. Als u dat doet, loopt de belastingrente die berekend is op de voorlopige aanslag namelijk niet in het bezwaar mee. U moet dus altijd ook een verzoek om herziening van de voorlopige aanslag doen en tegen de afwijzing daarvan bezwaar maken.

Meer informatie

Neem voor meer informatie over de massaalbezwaarprocedure en wat aansluiting daarbij voor jouw situatie betekent, contact op met onze adviseurs. Zij kunnen samen met jou bespreken wat in jouw situatie raadzaam is.

Door |2025-02-20T16:12:30+01:0020 februari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Massaalbezwaarprocedure voor belastingrente Vpb

Nieuw overzicht bijtelling privégebruik auto van de zaak

De Belastingdienst heeft een nieuw overzicht gepubliceerd van de verschillende bijtellingspercentages die gelden voor het privégebruik van een auto van de zaak. Hoe wordt dit berekend en wat zijn de nieuwe percentages voor 2025?

De percentages worden in principe berekend over de cataloguswaarde. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in auto’s mét en auto’s zonder CO2-uitstoot, auto’s met een datum van eerste toelating van vóór 2017 en op of na 1 januari 2017 en tussen auto’s waarbij de datum van eerste toelating afwijkt van de datum van eerste tenaamstelling.

Auto’s met CO2-uitstoot

Auto

Voor auto’s met CO2-uitstoot is het van belang of de datum van eerste toelating op of na 1 januari 2017 is. Is dit op of na 1 januari 2017, dan bedraagt de bijtelling 22% van de cataloguswaarde. In alle andere gevallen bedraagt de bijtelling 25%, tenzij de auto ouder is dan 15 jaar. Dan is de bijtelling 35% van de waarde in het economisch verkeer en dus niet van de cataloguswaarde.

Auto’s zonder CO2-uitstoot

Voor auto’s zonder CO2-uitstoot is allereerst van belang of de datum van eerste toelating op of na 1 januari 2017 ligt. Is dit op of na 1 januari 2017, dan is de datum van eerste toelating bepalend voor de korting op de standaardbijtelling. Afhankelijk van het jaar van eerste toelating varieert de korting van 5 tot 14%. De bijtelling varieert dus van 8 tot 17%. Daarnaast is de datum van eerste toelating bepalend voor het deel van de cataloguswaarde waarvoor de korting geldt (cap). Dit varieert van € 30.000 tot € 45.000. Voor auto’s op waterstof of zonnecellen geldt de korting over de hele cataloguswaarde.

Indien een auto gebruik kan maken van een korting op de standaardbijtelling, dan geldt die korting gedurende de maand van eerste toelating + 60 volle maanden. Na afloop van die periode wordt de eventuele korting opnieuw vastgesteld op basis van de dan geldende regelgeving. Vervolgens verandert de bijtelling ook als de wet wijzigt.

Andere datum eerste tenaamstelling

Bij auto’s zonder CO2-uitstoot met een datum van eerste toelating van vóór 2017, is de datum van de eerste tenaamstelling bepalend voor de korting. Die kan namelijk anders zijn dan de datum van eerste toelating.

Let op! De datum van eerste toelating is de datum waarop de auto voor het eerst in gebruik is genomen in Nederland of daarbuiten. Bij nieuwe auto’s is dit het moment waarop voor het eerst een kenteken is afgegeven. Bij import van een gebruikte auto kan dit dus anders zijn.

Minimumbijtellingspercentages

Overigens zijn de forfaitaire bijtellingspercentages altijd minimumpercentages. Bij excessief privégebruik heeft de Belastingdienst altijd de mogelijkheid een hogere bijtelling te rekenen. De bewijslast ligt daarvoor evenwel bij de Belastingdienst.

Algemeen bijtellingspercentage privégebruik auto

 Percentage
 datum 1e toelating op of na 1 januari 2017  22%
 datum 1e toelating vóór 1 januari 2017  25%
 auto’s ouder dan 15 jaar  35%

Auto’s zonder CO2-uitstoot, met datum 1e toelating op of na 1 januari 2017

 Korting in 2025 op het algemeen bijtellingspercentage tot het bedrag van de cap  Cap  Korting
 datum 1e toelating 2025  € 30.000  5%
 datum 1e toelating 2024 en 2023  € 30.000  6%
 datum 1e toelating 2022  € 35.000  6%
 datum 1e toelating 2021  € 40.000  10%
 datum 1e toelating 2020, na afloop van de 60-maandentermijn  € 30.000  5%
 datum 1e toelating 2020, binnen de 60-maandentermijn  € 45.000  14%
 datum 1e toelating 2019, 2018 en 2017  € 30.000  5%
 Voor waterstof- en zonnecelauto’s geldt de cap niet: de korting wordt berekend over de hele grondslag.

Auto’s zonder CO2-uitstoot, met datum 1e toelating vóór 1 januari 2017

 Korting in 2025 op het algemeen bijtellingspercentage tot het bedrag van de cap,
afhankelijk van de datum 1e tenaamstelling
Cap  Korting
 datum 1e tenaamstelling 2025  € 30.000  5%
 datum 1e tenaamstelling 2024 en 2023  € 30.000  6%
 datum 1e tenaamstelling 2022  € 35.000  6%
 datum 1e tenaamstelling 2021  € 40.000  10%
 datum 1e tenaamstelling 2020, na afloop van de 60-maandentermijn  € 30.000  5%
 datum 1e tenaamstelling 2020, binnen de 60-maandentermijn  € 45.000  14%
 datum 1e tenaamstelling vóór 2020  € 30.000  5%
 Voor waterstof- en zonnecelauto’s geldt de cap niet: de korting wordt berekend over de hele grondslag.
Door |2025-02-20T16:15:09+01:0020 februari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Nieuw overzicht bijtelling privégebruik auto van de zaak

Geen terugbetaling TVL door hotelketen

Een grote hotelketen hoeft de ten tijde van de coronacrisis de te veel ontvangen TVL-subsidie niet terug te betalen. Dit heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) beslist.

Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

Horeca

De TVL was een tegemoetkoming in de vaste lasten die een bedrijf tijdens de coronacrisis maakte. Zo was er in die periode soms sprake van een verplichte sluiting, zodat de vaste lasten moeilijker via de omzet gedekt konden worden. De omvang van de TVL was afhankelijk van het omzetverlies en van het percentage vaste lasten binnen de bedrijfstak.

Bedrijfsovername

De discussie rond de terug te betalen TVL-subsidie ontstond nadat binnen de hotelketen een bedrijfsovername had plaatsgevonden. Daarbij was aan het overgenomen bedrijf TVL verstrekt, waardoor het maximum aan TVL dat voor concerns gold, werd overschreden. Dit werd later teruggevorderd.

Moment vaststellen TVL

In bovengenoemde zaak die voorlag voor het CBb stond een aantal zaken ter discussie. Een van de zaken die aan de orde kwam was welk moment voor het recht op TVL beslissend is. Uit de uitspraak blijkt dit het moment van subsidieverlening en -vaststelling te zijn. Daarmee verwerpt het CBb de opvatting dat de periode van subsidieverlening bepalend moet zijn.

Terugvorderen mag niet

Op grond van bovenstaand uitgangspunt was aan de hotelketen ruim € 774.000 te veel TVL verstrekt. Dit betekende echter niet dat de TVL van het overnemende concern verlaagd mocht worden met de aan het overgenomen bedrijf verstrekte TVL, zoals gebeurd was. Dit kan namelijk slechts op een beperkt aantal wettelijke gronden waarvan in deze zaak geen sprake was. Het CBb stelde het concern op dit punt dan ook in het gelijk.

Definitief

Het CBb is de hoogste rechterlijke instantie in dit soort zaken, wat betekent dat de uitspraak definitief is.

Door |2025-02-20T16:13:30+01:0020 februari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Geen terugbetaling TVL door hotelketen

Fouten in vooraf ingevulde aangifte IB 2022 en 2023

In de vooraf ingevulde aangifte (VIA) inkomstenbelasting (IB) 2022 en 2023 kunnen fouten voorkomen. De Belastingdienst stuurt hierover momenteel brieven.

Onjuiste wisselkoersen

Laptop

In de VIA IB 2022 en 2023 kunnen onjuiste wisselkoersen gebruikt zijn. Hierdoor kan er mogelijk een verkeerde verrekenbare buitenlandse bronbelasting of kunnen er verkeerde saldi van buitenlandse bank-, spaar- en beleggingsrekeningen in de VIA opgenomen zijn.

Wat nu?

Het gebruik van de onjuiste wisselkoersen in de VIA betekent niet automatisch dat jouw aangiften IB 2022 en/of 2023 fouten bevatten. Mogelijk speelde dit probleem niet in jouw VIA, mogelijk zijn onjuiste wisselkoersen al onderkent bij het invullen van jouw aangiften IB. Je hoeft dan ook niet zelf in actie te komen, maar kunt wachten op een brief van de Belastingdienst.

Brief Belastingdienst

Ontvang je een brief van de Belastingdienst hierover en staat daarin dat je in actie moet komen? Neem dan contact met ons op. Op de achterkant van de brief staat het bedrag dat in de VIA was opgenomen én het juiste bedrag. Wij kunnen uw aangiften dan controleren met deze bedragen en waar nodig nieuwe aangiften IB voor jou indienen.

Let op! Je hoeft niet in actie te komen als een nieuwe aangifte IB zou leiden tot een teruggaaf van maximaal € 15. De Belastingdienst keert in zo’n geval al automatisch een bedrag van € 15 uit op jouw bij de Belastingdienst bekende bankrekeningnummer.

Door |2025-02-20T16:16:57+01:0020 februari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Fouten in vooraf ingevulde aangifte IB 2022 en 2023

Naheffing btw bij ‘abnormaal lage’ prijs auto?

Als een bv een auto aan zijn dga verkoopt, moet dit tegen de werkelijke waarde van de auto. Ligt het verkoopbedrag onder de werkelijke waarde van de auto en wordt de rest betaald via verkapt dividend, dan kan er een naheffing btw volgen. Of dit gebeurt is niet zeker, nu twee gerechtshoven hierover verschillend hebben geoordeeld.

Aankoop via verkapt dividend

Auto

In een zaak voor het Hof Amsterdam nam een dga de auto van zijn bv over tegen een prijs van € 15.000, terwijl de waarde van de auto € 75.000 bedroeg. Voor de rest van de waarde was verkapt dividend uitgedeeld. Voor de btw was slechts rekening gehouden met de betaalde € 15.000, hetgeen de bv een naheffing opleverde over het meerdere van € 60.000.

In een soortgelijke zaak voor het Hof Den Bosch werd een auto met een waarde van € 29.750 aan de dga verkocht voor € 2.624. Ook nu werd voor de rest van de waarde verkapt dividend uitgekeerd. De bv had over de volledige waarde van de auto btw afgedragen, maar ging tegen de eigen aangifte in bezwaar.

Gerechtshoven oordelen verschillend

Hoewel beide zaken onderling weinig verschillen, komen de gerechtshoven toch tot een ander oordeel. Hof Amsterdam oordeelde dat er sprake is van misbruik van recht en stelde de Belastingdienst in het gelijk. Hof Den Bosch vond dat er geen sprake is van misbruik van recht en stelde de bv in het gelijk.

Wanneer misbruik van recht?

Bij een transactie kan misbruik van recht worden aangenomen als in strijd met doel en strekking van de wet een belastingvoordeel wordt toegekend én het wezenlijke doel van de betrokken transactie erin bestaat dit belastingvoordeel te verkrijgen.

Overwegingen strijdig met elkaar

Volgens het Hof Amsterdam was aan deze definitie voldaan. Er was immers sprake van een abnormaal lage vergoeding voor de auto en door middel van deze constructie zou de auto vrijwel zonder btw overgaan naar de dga.

Hof Den Bosch vond niet dat er sprake is van misbruik van recht. Een abnormaal lage vergoeding is hiervoor onvoldoende en bovendien behoort dividend slechts bij uitzondering tot de vergoeding die voor de btw in aanmerking moet worden genomen. Er moet volgens het Hof dan een rechtstreeks verband bestaan tussen de aankoop van de auto en het verkapte dividend. De inspecteur moet dit bovendien aannemelijk maken. Omdat dit volgens het Hof niet lukte, stelde het Hof de bv in het gelijk.

Wachten op uitspraak Hoge Raad

Het wachten is nu op de Hoge Raad, want in beide zaken wordt vrijwel zeker in cassatie gegaan. We houden u uiteraard op de hoogte.

Door |2025-02-20T16:09:48+01:0020 februari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Naheffing btw bij ‘abnormaal lage’ prijs auto?

Lagere proceskostenvergoeding WOZ- en bpm-zaken mag

De Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland, is akkoord met de beperking van de proceskostenvergoeding in WOZ- en bpm-zaken. Volgens de Hoge Raad bestaat voor deze beperking een ‘objectieve en redelijke rechtvaardiging’.

Vergoeding proceskosten

Juridisch

Wie bij een geschil in een belastingzaak naar de rechter stapt, kan een vergoeding van de proceskosten vragen. De vergoeding wordt in de regel toegewezen als een zaak wordt gewonnen. De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld volgens vaste normen en dekt meestal maar een deel van de kosten.

Beperking proceskosten WOZ en bpm

Sinds 2024 bestaat er een beperking van de vergoeding van proceskosten in WOZ- en bpm-zaken. Dit heeft te maken met het feit dat in dit soort zaken vaak wordt geprocedeerd op no cure no pay-basis. Degene die procedeert draagt de ontvangen vergoeding, wanneer de zaak wordt gewonnen, dan over aan zijn adviseur en kan zodoende ‘gratis’ procederen.

Omvang beperking

De beperking van de proceskosten komt erop neer dat van de vaste vergoeding voor externe advieskosten slechts 25% wordt uitgekeerd wanneer een zaak inhoudelijk wordt gewonnen. Wordt op andere gronden gewonnen, bijvoorbeeld op grond van een vormfout, dan bedraagt de vergoeding slechts 10% van de standaardvergoeding.

Uitzonderingen mogelijk

De Hoge Raad vindt van belang dat de beperking alleen van toepassing is als er op no cure no pay-basis wordt geadviseerd, de proceskostenvergoeding aan de adviseur wordt overgemaakt en de procederende partij dus geen financieel risico loopt. Ook wordt de vergoeding alleen beperkt als de procedure zodanig wordt gevoerd dat de toegekende proceskostenvergoeding de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreft. Dit is in WOZ- en bpm-zaken nogal eens het geval.

Let op! Is bovengenoemde situatie niet aan de orde, dan is het aan de belastingplichtige om dit aan te tonen. In dat geval wordt de reguliere proceskostenvergoeding uitgekeerd.

Door |2025-02-20T16:20:02+01:0020 februari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Lagere proceskostenvergoeding WOZ- en bpm-zaken mag

Houd uitgaven zakelijk en privé goed gescheiden

Als ondernemer in de inkomstenbelasting, maar ook als dga van een bv, kunnen zakelijk en privé nogal eens door elkaar lopen. Het is echter van belang deze zaken goed te scheiden, anders kunt u zomaar met naheffingen, navorderingen en boetes geconfronteerd worden.

Kantoor naast woning dga

Rekenen

In een zaak bij rechtbank Zeeland-West-Brabant handelde het om een bv die met een kantoor gevestigd was naast de woning van de dga. De dga had een hovenier opdracht gegeven de tuin aan te leggen, alsmede parkeerplaatsen inclusief bestrating. De werkzaamheden hadden zowel betrekking op de kantoorruimte als op de woning.

Zakelijk en privé gebruikt

Bij een boekencontrole bleek dat twee van de zes facturen op naam van de bv waren gezet voor in totaal ruim € 5.600. Volgens de inspecteur was echter voor een bedrag van € 2.698 ten onrechte de btw verrekend, aangezien het voor dit deel om privéuitgaven van de dga handelde. Dit leverde een naheffing met boete op, waarna de zaak voor de rechter kwam.

Bedrijfsmatig gebruikt?

Voor de rechtbank stond de vraag centraal of de geleverde diensten van de hovenier zakelijk werden gebruikt en of de bv als afnemer van deze diensten kon worden aangemerkt. Volgens de rechtbank was dit niet het geval. Zo was de offerte gericht aan en ondertekend door de dga. Bovendien bleken zowel het kantoor als de woning eigendom te zijn van de dga. Dat twee van de zes facturen aan de bv waren gericht, maakte nog niet dat er een rechtsbetrekking tussen de hovenier en de bv bestond. Van belang was ook dat een deel van de diensten tevens privé werd gebruikt, zoals de aanleg van de parkeerplaatsen. Tenslotte speelde een rol dat een specificatie van de zakelijke en privéwerkzaamheden ontbrak en dat hierover tussen de dga en de bv ook geen afspraken waren gemaakt.

De rechtbank liet de naheffing inclusief boete dan ook in stand.

Door |2025-02-20T16:19:02+01:0020 februari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Houd uitgaven zakelijk en privé goed gescheiden

Afbouw inhouding huisvesting op minimumloon

Werkgevers mogen nu nog voor de kosten van huisvesting van een werknemer maximaal 25% van het minimumloon inhouden op het wettelijke minimumloon van die werknemer. Vanaf 2026 wordt dit percentage jaarlijks met 5% verlaagd.

Inhouding huisvestingskosten

Sleutel

Met name bij arbeidsmigranten komt het veel voor dat werkgevers voor de huisvesting zorgen en daarvoor een bedrag inhouden op het loon van de werknemer. Bij een minimumloon mag die inhouding nu maximaal 25% van dat loon zijn. Het gaat hierbij om maximaal 25% van het aantal arbeidsuren dat de werknemer werkt maal het minimumuurloon.

Uitbuiting

Het kabinet meent dat deze inhouding een verdienmodel in de hand kan werken en kan leiden tot uitbuiting van arbeidsmigranten. Om die reden wil het kabinet de regeling afschaffen.

Afbouw en afschaffing

De regeling wordt niet in een keer afgeschaft, maar afgebouwd met 5% per jaar. In 2026 mag een werkgever dan nog maximaal 20% van het minimumloon inhouden, in 2027 maximaal 15%, in 2028 maximaal 10% en in 2029 maximaal 5%. Vanaf 2030 is het dan verboden op kosten van huisvesting in te houden op het minimumloon.

Tip! Het is niet zo dat een werkgever geen huisvesting meer mag verzorgen voor de werknemer. Het kabinet vindt het juist belangrijk dat werkgevers hun verantwoordelijkheid blijven nemen voor huisvesting van hun werknemers. Werkgevers kunnen straks hun werknemers bijvoorbeeld een huurcontract bieden, waarbij de werknemer zelf de betaling doet.

Verdere maatregelen

Het afbouwen en afschaffen van de regeling is onderdeel van maatregelen om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren. Het kabinet werkt verder ook aan verbetering van de huurbescherming- en huurprijsbescherming voor arbeidsmigranten, de aanpak van misstanden bij de huisvesting, meer woningaanbod en versterking van het toezicht en de handhaving op huisvesting.

Door |2025-02-13T16:23:06+01:0013 februari 2025|MKB Nieuws|Reacties uitgeschakeld voor Afbouw inhouding huisvesting op minimumloon