Let op!
Wij willen voldoen aan de wens om actueel te zijn. Het overzicht in deze MKB-Nieuwsbrief is geschreven met de kennis tot en met maandag 10 juli 2023, 20:00 uur.


1. Denk na over jouw fiscaal vriendelijke bedrijfsopvolging

Het kabinet heeft eerder al aanpassingen in de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen aangekondigd. De exacte details zijn nog niet bekend, maar deze zijn onlangs wel weer iets meer ingevuld. De voorgenomen aanpassingen zullen waarschijnlijk in drie etappes worden doorgevoerd.

Bedrijfsopvolgingsregelingen
Voor het fiscaal vriendelijk schenken of vererven van een onderneming bestaan verschillende bedrijfsopvolgingsregelingen. Zo geldt er in de schenk- en erfbelasting een voorwaardelijke vrijstelling van 100% van de waarde van de onderneming, voor zover de waarde hiervan niet meer bedraagt dan € 1.205.871 (bedrag 2023). Over het meerdere bedraagt de vrijstelling 83%. Deze vrijstelling wordt in de praktijk ook wel de BOR genoemd.

In de inkomstenbelasting is een doorschuifregeling opgenomen, in de praktijk ook wel DSR genoemd. Deze regeling voorziet in de mogelijkheid om de winst die bij schenken of vererven van een onderneming ontstaat, door te schuiven naar de opvolgers.

Voorgestelde aanpassingen
Het kabinet stelt verschillende aanpassingen van de huidige regelingen voor. Deze aanpassingen kunnen voor jou betekenen dat je straks minder of geen recht meer heeft op een vrijstelling of een doorschuifregeling. De verschillende aanpassingen gelden niet allemaal vanaf 1 januari 2024, maar zijn ook gepland vanaf 1 januari 2025 of 1 januari 2026.

Vanaf 2024
Vanaf 1 januari 2024 komen aan derden verhuurde onroerende zaken niet langer in aanmerking voor de BOR en de DSR.

Vanaf 2025
Vanaf 1 januari 2025:

  1. gaat het maximum van de 100% vrijstelling van € 1.205.871 in 2023 naar € 1.500.000. De vrijstelling van 83% over het meerdere wordt verlaagd naar 70%;
  2. wordt de mogelijkheid om een deel van het beleggingsvermogen ook onder de BOR te brengen, afgeschaft (de zogenaamde 5% doelmatigheidsmarge verdwijnt);
  3. komen bedrijfsmiddelen van € 100.000 of meer die meer dan 10% ook buiten jouw onderneming (bijvoorbeeld voor privédoeleinden) worden gebruikt, niet meer volledig in aanmerking voor de BOR en de DSR, maar slechts voor het deel dat in de onderneming gebruikt wordt;
  4. hoeven degenen die jouw onderneming overnemen niet al in dienstbetrekking te zijn om gebruik te kunnen maken van de DSR;
  5. gaat voor een schenking in de BOR en DSR een minimumleeftijd van de voortzetter van jouw onderneming gelden van 21 jaar.

Vanaf 2026
Vanaf 1 januari 2026:

  1. gelden de BOR en de DSR alleen nog voor reguliere aandelen met een minimaal belang van 5%;
  2. komen er versoepelingen in de termijnen waarin je de onderneming al moet drijven en de termijnen waarin de overnemer de onderneming moet voortzetten (de zogenaamde bezit- en voortzettingseis). Mogelijk wordt de vijfjaarstermijn – die in veel gevallen geldt – ook verkort;
  3. wordt oneigenlijk gebruik van de BOR, zoals dubbel gebruik en constructies met personen van met name hoge leeftijd (de ‘rollatorinvesteringen’), aangepakt.

Let op!
De voorgenomen ingangsdata van de verschillende maatregelen staan nog niet vast. Aankomende augustus besluit het kabinet hierover definitief. Daarna moeten de verschillende maatregelen nog in de Belastingplannen voor 2024 en 2025 worden opgenomen. Deze plannen worden op Prinsjesdag dit jaar, respectievelijk Prinsjesdag volgend jaar, aan de Tweede Kamer aangeboden. Vervolgens moeten ze ook nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen voordat ze definitief zijn.

Tip!
Niet alle aanpassingen hoeven een nadeel te zijn voor jouw situatie. Zo kan de verhoging van de 100% vrijstelling en het afschaffen van de dienstbetrekkingseis in jouw voordeel zijn. Wil je nog gebruikmaken van de huidige regelingen, wacht dan niet te lang en maak een afspraak met (een van) onze adviseurs over de mogelijke gevolgen van de aangekondigde aanpassingen voor jouw situatie.


2. Belastingdienst trekt uitstel coronabelastingschulden van wanbetalers in

Tijdens de coronacrisis kon je ervoor kiezen om de betaling van jouw belastingschulden tijdelijk uit te stellen. Sinds 1 oktober 2022 moet u deze coronabelastingschulden aflossen en aan de overige voorwaarden van de betalingsregeling voldoen. Als u hier niet aan voldoet, ontvangt u in juli 2023 een brief waarin staat dat de Belastingdienst de betalingsregeling intrekt.

Voorwaarden betalingsregeling coronabelastingschulden
De opgebouwde coronabelastingschulden moeten sinds oktober 2022 in beginsel in maandelijkse, gelijke termijnen worden afgelost. Je hebt hiervoor vijf jaar de tijd. Voorwaarde voor de betalingsregeling is dat je, je ook aan die maandelijkse aflossing houdt.

Andere voorwaarden zijn dat je tijdig de juiste belastingaangiften – onder meer btw en loonheffing – indient voor belastingen vanaf 1 oktober 2022 en dat je tijdig en volledig de betalingen doet die daaruit voortvloeien.

Brieven Belastingdienst
Als je een betalingsachterstand heeft op de coronabelastingschulden en/of de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022, ontving je daarover al meerdere brieven van de Belastingdienst. In deze brieven werd je gemaand om jouw betalingsachterstand in te lopen.

Let op!
De betalingsachterstand kan bestaan uit niet-betaalde nieuwe betalingsverplichtingen vanaf 1 oktober 2022, niet-betaalde aflossingen op jouw coronabelastingschulden of uit een combinatie van beide.

Intrekken betalingsregeling
Reageerde je niet op de laatste brief uit april 2023, dan ontvang je in juli 2023 een brief van de Belastingdienst waarin de betalingsregeling wordt ingetrokken. De datum van de brief is 15 augustus 2023. Om invorderingsmaatregelen en bijkomende (veelal hoge) kosten te voorkomen, heb je nog tot en met 28 augustus 2023 de tijd om in één keer het hele bedrag van jouw coronabelastingschulden te betalen.

Tip!
Loop je maximaal één termijn achter in de coronabetalingsregeling, dan trekt de Belastingdienst niet meteen de betalingsregeling in. Het gaat dus om ondernemers die meer dan één termijn achterlopen en/of een structurele achterstand hebben op de nieuwe betalingsverplichtingen vanaf 1 oktober 2022.

Voorkomen intrekken betalingsregeling
Wil je voorkomen dat de betalingsregeling wordt ingetrokken, dan moet je in ieder geval zorgen dat je aan alle nieuwe betalingsverplichtingen vanaf 1 oktober 2022 voldoet. Alleen dan kan je nog vragen om aanpassing van de betalingsregeling van jouw coronabelastingschulden.

Tip!
Je kan dan onder meer verzoeken de schuld in zeven in plaats van vijf jaar af te lossen. Ook kan je verzoeken niet maandelijks, maar per kwartaal af te mogen lossen. Tot slot kan je ook eenmalig verzoeken om een betaalpauze van maximaal zes maanden. Het gevolg van zo’n verzoek is wel dat jouw af te lossen maandbedragen die daarna nog volgen, hoger worden.

Niet eens met intrekken betalingsregeling?
De staatssecretaris heeft toegezegd dat het intrekken van de betalingsregeling met de grootste zorgvuldigheid gebeurt. Is de intrekking niet terecht naar jouw mening, neem dan zo spoedig mogelijk contact op met de Belastingdienst. De Belastingdienst kan de intrekking dan mogelijk nog ongedaan maken.

Is dat niet mogelijk, dan kan je in beroep tegen de intrekking van de betalingsregeling. Doe dit wel snel, want jouw beroep moet vóór 25 augustus 2023 bij de Belastingdienst binnen zijn!

Jouw beroep stuur je naar:
Belastingdienst
T.a.v. de directeur
Postbus 100
6400 AC Heerlen

Invorderingsmaatregelen
Doe je niets, dan start de Belastingdienst met invorderingsmaatregelen vanaf 1 september 2023. Je ontvangt dan eerst een aanmaning. Als je dan nog niet betaalt, ontvang je een dwangbevel. Betaal je dan nog steeds niet, dan neemt de Belastingdienst verdere maatregelen. Dit kan betekenen dat de Belastingdienst beslag legt op bijvoorbeeld jouw inventaris, auto of bankrekening en deze daarna verkoopt. De Belastingdienst kan ook jouw faillissement aanvragen.

Let op!
Aan een dwangbevel kunnen hoge kosten verbonden zijn. De hoogte van deze kosten hangt namelijk af van de hoogte van jouw belastingschulden. Ook de kosten van een beslaglegging kunnen flink in de papieren lopen.


3. Nieuwe verplichtingen bij ziekteverzuim vanaf 1 juli 2023

Werkgever en werknemer zijn vanaf 1 juli 2023 verplicht om schriftelijk hun visie te geven op het ziekteverzuimproces. Zij zijn immers gezamenlijk verantwoordelijk voor de re-integratie. Het betreft hier een wettelijke vastlegging van hetgeen in de praktijk al vaak gebeurde.

Verplichte gezamenlijke visie
De visie van werkgever en werknemer was altijd al onmisbaar bij de re-integratie. Vanaf 1 juli is deze echter verplicht bij het plan van aanpak, de bijstellingen daarvan en de eerstejaarsevaluatie (het opschudmoment). De visie kan bijvoorbeeld gaan over arbeidsmogelijkheden, passend werk of twijfels over de adviezen van de bedrijfsarts.

(Bijstellingen) plan van aanpak en eerstejaarsevaluatie
Een bedrijfsarts of arbodienst dient bij dreigend langdurig verzuim na zes weken een probleemanalyse op te stellen. Hierin is een advies over de mogelijkheden van de werknemer opgenomen en de verwachting ten aanzien van herstel en werkhervatting. Deze probleemanalyse vormt de basis voor het op te stellen plan van aanpak. Het plan van aanpak stelt de werkgever op in overeenstemming met de werknemer op basis van de probleemanalyse van de bedrijfsarts of arbodienst. Dit plan van aanpak dient periodiek – minimaal één keer per zes weken – aangepast te worden als daartoe aanleiding is.

De visie, die vanaf 1 juli verplicht is, is gericht op zowel de kortere als de langere termijn. Deze kan, evenals het plan van aanpak zelf, regelmatig bijgesteld worden als daar aanleiding toe is. Het is aan de werkgever en werknemer om te bespreken welke mogelijkheden voor werkhervatting zij zien, er afspraken over te maken en deze vast te leggen in het plan van aanpak. Aangezien deze visie enige kennis van wet- en regelgeving vergt, kunnen werkgever en werknemer desgewenst ondersteuning inroepen van bijvoorbeeld een arbeidsdeskundige, een casemanager of een jobcoach.

Doel wijziging
De wijziging beoogt het gesprek over de re-integratie te bevorderen, waardoor de betrokkenheid van werkgever en werknemer wordt vergroot en de re-integratie succesvol is. Zo kunnen werkgever en werknemer bijvoorbeeld afspraken maken over ander, passend werk als het eigen werk niet meer geschikt is. Ook het ontbreken van re-integratieactiviteiten moet gemotiveerd worden vastgelegd. Bij twijfels over het advies van de bedrijfsarts kan de werknemer een second opinion aanvragen bij een andere door de werkgever gecontracteerde bedrijfsarts of een deskundigenoordeel bij het UWV aanvragen. Dit laatste kan de werkgever ook doen. Werkgever en werknemer dienen zaken te bespreken om zo een succesvolle re-integratie te bevorderen. De visie is een hulpmiddel om dit doel te bereiken en is daarmee een waardevolle toevoeging voor zowel de werkgever als de werknemer.

Let op!
Deze wijziging geldt ook voor de werkgever die eigenrisicodrager is voor de Ziektewet en zijn (ex-)werknemer. Deze heeft immers dezelfde re-integratieverplichtingen als iedere andere werkgever.

Overgangsrecht
De re-integratievisie geldt voor stukken die na 1 juli 2023 worden opgesteld. Bij samengesteld ziekteverzuim worden de ziekteperiodes bij elkaar opgeteld als zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Ligt hierdoor de eerste ziektedag voor 1 juli 2023, dan geldt de maatregel alleen voor de stukken die na die datum zijn opgesteld.


4. Aftrek hypotheekrente eigen woning bij scheiden

Heb je een gezamenlijke eigen woning en ga je scheiden? Houd dan ook rekening met jouw aftrek hypotheekrente in jouw aangifte inkomstenbelasting. Die kan je namelijk niet in alle gevallen in aftrek blijven brengen.

Nog twee jaar aftrek hypotheekrente
Ga je scheiden en verlaat je de eigen woning? Dan heb je daarna, onder voorwaarden, nog twee jaar recht op aftrek van de hypotheekrente van die woning.

Let op!
Je kan alleen de betaalde rente in aftrek brengen voor jouw aandeel in de woning en de hypotheekschuld. Is jouw aandeel bijvoorbeeld 50%, dan kan je ook maar 50% van de hypotheekrente in aftrek brengen.

Aftrek rente als partneralimentatie?
Betaal je meer hypotheekrente dan jouw aandeel? Dan is het meerdere niet aftrekbaar als hypotheekrente eigen woning. Mogelijk kan je het meerdere wel als partneralimentatie in aftrek brengen in jouw aangifte inkomstenbelasting. Is jouw aandeel in de woning en de hypotheekschuld bijvoorbeeld 50%, maar betaal je 70% van de hypotheekrente? Dan kan je 50% in aftrek brengen als hypotheekrente eigen woning en mogelijk 20% als partneralimentatie.

Let op!
Dit kan alleen als je ook daadwerkelijk met elkaar afgesproken hebt dat je deze partneralimentatie betaalt. Leg dit daarom schriftelijk vast in de afspraken die je onderling met elkaar maakt. Komt het tot een rechtszaak, dan kan de rechter je ook verplichten tot het betalen van deze partneralimentatie.

Complex
Het voorgaande lijkt misschien relatief eenvoudig, maar de fiscale regels rondom een eigen woning bij echtscheiding omvatten veel meer. Ze kunnen bijzonder complex zijn in scheidingssituaties. Elke situatie is bovendien uniek en kan tot andere fiscale gevolgen leiden.

Zo ondervond ook een belastingplichtige die na de scheiding in de eigen woning bleef wonen die op naam stond van zijn ex-partner. De belastingplichtige kon de hypotheekrente niet in aftrek brengen, omdat hij geen juridische of economische eigenaar was van de woning. In de huwelijkse voorwaarden was wel een finaal verrekenbeding opgenomen, maar dat hielp de belastingplichtige niet. Door dit verrekenbeding verkreeg hij namelijk geen eigendomsrecht, maar een vorderingsrecht op 50% van de woning.

Win advies in
Als je niet voldoet aan de fiscale regels, heb je mogelijk ook geen recht op aftrek hypotheekrente, terwijl je daar in jouw onderlinge afspraken wel rekening mee hield. Het is daarom belangrijk om je al vroeg in het proces te laten informeren over de fiscale gevolgen van de keuzes en afspraken die je met elkaar wilt maken. Op dat moment kan je namelijk nog andere keuzes maken. Als je, je pas bij het opstellen van jouw aangifte inkomstenbelasting laat informeren, is dit over het algemeen niet meer mogelijk.


5. Nieuwe regeling thuiswerkende grensarbeiders per 1 juli 2023

Werkt een werknemer uit België of Duitsland voor een Nederlandse werkgever voor 25% of meer thuis? Dan is deze werknemer vanaf 1 juli 2023 meestal weer verzekerd in het woonland (België of Duitsland). Datzelfde geldt voor een werknemer uit Nederland die werkt voor een Belgische of Duitse werkgever. De speciale regeling die gold in verband met de coronacrisis is namelijk beëindigd per 1 juli 2023. Op verzoek kunnen deze werknemers echter gebruikmaken van een uitzonderingsregel als zij minder dan 50% én met behulp van informatietechnologie (telewerken) thuiswerken. Ze blijven dan toch verzekerd in het werkland in plaats van het woonland. Het verzoek kan voor werknemers uit België of Duitsland vanaf 5 juli 2023 gedaan worden via svb.nl. Tot 1 juli 2024 kan dat zelfs met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2023, mits in die periode alleen in Nederland premies sociale zekerheid zijn betaald.


6. Vraag voor 1 oktober in EU betaalde btw terug

Betaalde je in 2022 btw in een ander EU-land, dan kan je deze onder voorwaarden terugvragen. Doe dit vóór 1 oktober 2023. Je kan de btw alleen terugvragen als jouw onderneming in Nederland gevestigd is en je geen btw-aangifte doet in het andere EU-land. Daarnaast moet je de goederen of diensten gebruiken voor bedrijfsactiviteiten die btw-belast zijn. Terugvragen gaat digitaal via deze site. Per EU-land kunnen nog verschillende voorwaarden gelden, bijvoorbeeld over het al dan niet mee moeten sturen van facturen. Op een speciale site van de Belastingdienst vindt je alle informatie hierover. Het minimum terug te vragen btw-bedrag bedraagt per kalenderjaar per land € 50.